Illegaal opgerichte bouwwerken hoeven niet positief in een bestemmingsplan te worden bestemd (artikel 3.2.1 Bro) (Raad van State 27 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2104)

Illegaal opgerichte bouwwerken hoeven niet positief in een bestemmingsplan te worden bestemd (artikel 3.2.1 Bro) (Raad van State 27 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2104)
Onder bestaande legale bouwwerken als bedoeld in artikel 3.2.1 Bro (bouwovergangsrecht) wordt verstaan bouwwerken die in overeenstemming met een omgevingsvergunning voor bouwen (artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo) zijn opgericht of die kunnen worden gebouwd met een omgevingsvergunning voor
Bestaande legale bouwwerken als bedoeld in artikel 3.2.1 Bro (bouwovergangsrecht) moeten bij een herziening van het bestemmingsplan als regel overeenkomstig de feitelijke (legale) situatie worden bestemd (Raad van State 17 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3390)
De onderzoeksplicht naar cultuurhistorische waarden als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 5 Bro (bestemmingsplan) kan niet worden beperkt tot delen van een plangebied of tot die objecten die mogelijkerwijs als gemeentelijk monument worden aangewezen (Raad van State 8 november 2017,
Overzichtsuitspraak artikel 3.1.6 lid 2 Bro, Ladder voor duurzame verstedelijking (Raad van State 28 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1724)
Van een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro (Ladder voor duurzame verstedelijking) is sprake als bewoners niet meer op een aanvaardbare afstand van hun woonplaats kunnen voorzien in hun eerste levensbehoefte (o.a. supermarkt)
Een concurrent die belanghebbende is omdat zijn/haar onderneming werkzaam is in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied en wiens belang uitsluitend is gelegen in het concurrentiebelang moet op grond van artikel 8:69a Awb feiten en omstandigheden naar voren brengen waaruit blijkt dat
Artikel 8:69a van de Awb (relativiteitsvereiste) niet in de weg aan een vernietiging van het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3.1.6 lid 2 Bro (Ladder voor duurzame verstedelijking), wanneer het belang waarin appellant bescherming zoekt is gelegen in het
Bij de vraag of sprake is van bestaand stedelijk gebied als bedoeld in artikel 1.1.1 lid h Bro is niet van belang of de bebouwing waarin het voorgaande bestemmingsplan voorzag ten tijde van vaststelling van het nieuwe plan nog niet
Of sprake is van bestaand stedelijk gebied als bedoeld in artikel 1.1.1 lid h Bro moet worden beoordeeld aan de hand van de vraag of het voorgaande bestemmingsplan binnen het gebied reeds een stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van