Leedtoevoeging als bedoeld in artikel 5:2 lid 1 sub c Awb is een geïndividualiseerd concreet (financieel) nadeel (Raad van State 27 maart 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE0721)

Leedtoevoeging als bedoeld in artikel 5:2 lid 1 sub c Awb is een geïndividualiseerd concreet (financieel) nadeel (Raad van State 27 maart 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE0721)
Als een maatregel op een ‘criminal charge’ is gebaseerd, dan kan het beginsel van ne bis in idem worden ingeroepen (artikel 5:2 Awb) (Raad van State 29 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:864)
Bij een preventieve last onder dwangsom moet zijn voldaan aan het klaarblijkelijkheidsvereiste (artikel 5:2 Awb) (College van Beroep voor het bedrijfsleven 9 maart 2016, ECLI:NL:CBB:2016:55)
Bij het plaatsvinden van een eerdere overtreding is niet vereist dat klaarblijkelijk gevaar voor een nieuwe overtreding bestaat (artikel 5:2 Awb) (Raad van State 24 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1955)
De intrekking van een vergunning kan een herstelsanctie als bedoeld in artikel 5:2 lid 1 sub b Awb zijn (Raad van State 2 november 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU5402)
Voor het aannemen van feitelijk leidinggeven aan de verboden gedraging als bedoeld in artikel 5:1 Awb is op zichzelf niet voldoende dat iemand bestuurder is van een rechtspersoon die een overtreding heeft begaan. Niet vereist is echter dat sprake is
Of de toerekening van een overtreding van een natuurlijk persoon aan een rechtspersoon kan plaatsvinden, hangt af van de vraag of de gedraging van de natuurlijke persoon heeft plaatsgevonden dan wel is verricht is de sfeer van de rechtspersoon (o.a.
Bij het opleggen van een bestuurlijke boete – in het geval van medeplegen – hoeft niet te worden aangetoond dat sprake is van opzet (artikel 5:1 Awb) (Raad van State 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2429)
Als het medeplegen niet uit een gezamenlijke uitvoering bestaat, is voor de vraag of sprake is van medeplegen de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het feit en
Bij medeplegen (twee of meer personen plegen gezamenlijk een delict) is niet vereist dat de medeplegers ieder afzonderlijk alle bestanddelen van het delict vervullen, voor zover sprake is van bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering (artikel 5:1 Awb) (Raad