Een besluit kan bestaan voordat het op grond van artikel 3:40 Awb bekend is gemaakt (Raad van State 11 december 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AF1767)

Een besluit kan bestaan voordat het op grond van artikel 3:40 Awb bekend is gemaakt (Raad van State 11 december 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AF1767)
Een onjuiste bekendmaking ex artikel 3:40 Awb is niet van belang voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit (Raad van State 21 juni 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AX9044)
Als niet op de wettelijk voorgeschreven wijze ex artikel 3:40 Awb is bekendgemaakt, treedt het besluit niet in werking en is de bezwaartermijn niet gaan lopen (Raad van State 17 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4560)
Bij een vernietiging van een besluit hoeft niet opnieuw de uniforme openbare voorbereidingsprocedure te worden doorlopen, tenzij dit gelet op de aard en ernst van de gebreken vereist is (artikel 3:18 Awb) (Raad van State 8 september 2010,
Als niet kan worden vastgesteld of de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is (omdat dit afhankelijk is van de vraag of het besluit wordt afgegeven of wordt geweigerd), wordt de beslistermijn geacht te zijn overschreden als het bestuursorgaan binnen 14
Tegen een verlengingsbesluit als bedoeld in artikel 3:18 lid 2 Awb staat voor de aanvrager geen beroep open, tenzij de aanvrager los van het nemen van het besluit door de enkele verlenging rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen (Raad van
Bij het indienen van een zienswijze per fax – terwijl de elektronische weg niet open staat – moet de indiener in de gelegenheid worden gesteld deze zienswijze in te dienen op een toegelaten wijze (artikel 3:16 Awb) (Raad
Bij het indienen van een zienswijze per e-mail – terwijl de elektronische weg niet open staat – moet de indiener in de gelegenheid worden gesteld deze zienswijze in te dienen op een toegelaten wijze (artikel 3:16 Awb) (Raad
De termijn voor het indienen van een zienswijze als bedoeld in artikel 3:16 Awb kan niet worden verlengd (Raad van State 28 april 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO8459)
Bij een pro forma (inleidende) zienswijze (een zienswijze zonder gronden) moet de indiener ervan – gelet op het zorgvuldigheidsbeginsel – in de gelegenheid worden gesteld om deze binnen twee weken van gronden te voorzien (artikel 3:16 Awb) (Raad