Artikel 3.38 Wro
Een beheersverordening ex artikel 3.38 Wro kan exceptief worden getoetst (exceptieve toetsing) (Raad van State 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:53)
Gepubliceerd door Rechtspraak bestuursrecht op
Een beheersverordening ex artikel 3.38 Wro kan exceptief worden getoetst (exceptieve toetsing) (Raad van State 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:53)
Een verleende, maar nog niet onherroepelijke vergunning vormt weliswaar een zwaarwegend belang bij het vaststellen van een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro, maar de raad kan zich bij het vaststellen van dit plan niet louter baseren op de verwachting dat een verleende vergunning onherroepelijk zal worden en dat het vergunde daarom uit een oogpunt van rechtszekerheid als zodanig bestemd moet worden. De raad moet immers nog de afweging maken of er uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening redenen zijn om de vergunning al dan niet in te passen (Raad van State 14 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3290)
Als de aangetekend verzonden uitnodiging voor de zitting niet door de indiener van het (hoger) beroep is ontvangen en deze dat deugdelijk kan onderbouwen met scans van de betreffende paspoorten (waaruit blijkt dat de handtekening voor ontvangst op het track&trace-formulier van de aangetekend verzonden uitnodigingsbrief in het geheel niet overeenkomt met de handtekening van de indiener van het (hoger) beroep)), kan dit onder omstandigheden leiden tot het (ambtshalve) vervallen verklaren (vervallenverklaring) van de eerder gedane uitspraak (Raad van State 7 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3216)
In de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit worden geen expliciete eisen gesteld aan de te hanteren taxatiemethode bij het taxeren van onroerende zaken bij schadezaken op grond van die wetgeving (nadeelcompensatie ex artikel 15.1 Ow) (Raad van State 24 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2983)