Artikel 8:36c Awb
Een te late indiening van de gronden door een technische storing kan worden onderbouwd met schermafdrukken van pogingen om de gronden tijdig in te dienen (artikel 8:36c Awb) (Raad van State 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1000)
![Te late indiening gronden door technische storing](https://rechtspraakbestuursrecht.nl/wp-content/uploads/2022/09/law-4165867_1920-15-1024x684.jpg)
Gepubliceerd door Rechtspraak bestuursrecht op
Een te late indiening van de gronden door een technische storing kan worden onderbouwd met schermafdrukken van pogingen om de gronden tijdig in te dienen (artikel 8:36c Awb) (Raad van State 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1000)
In de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit worden geen expliciete eisen gesteld aan de te hanteren taxatiemethode bij het taxeren van onroerende zaken bij schadezaken op grond van die wetgeving (nadeelcompensatie ex artikel 15.1 Ow) (Raad van State 24 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2983)
Als uitgangspunt geldt dat de Afdeling in beginsel uitgaat van de juistheid van de vaststelling door de rechtbank dat een beroepsgrond geheel of gedeeltelijk is ingetrokken. Als de rechtbank heeft vastgesteld dat een beroepsgrond, geheel of gedeeltelijk, tijdens de zitting is ingetrokken, zal de Afdeling de uitspraak van de rechtbank in beginsel slechts vernietigen als buiten redelijke twijfel staat dat de rechtbank ten onrechte de omvang van het geschil heeft begrensd (omvang geschil ex artikel 8:69 Awb) (Raad van State 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2919)
Als een belanghebbende voor 1 januari 2024 een aanvraag om handhavend optreden heeft ingediend en het bestuursorgaan na 1 januari 2024 een bestuurlijke sanctie heeft opgelegd, dan wordt het overgangsrecht geregeld door artikel 4.3 IOw (overgangsrecht besluit op aanvraag). Dan is oud recht op het bestuurlijk sanctiebesluit van toepassing totdat dit besluit onherroepelijk is geworden. Dus ondanks dat het bestuurlijk sanctiebesluit is opgelegd na 1 januari 2024. Artikel 4.23 IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) is in deze situatie niet van toepassing, omdat er niet voor 1 januari 2024 een bestuurlijk sanctiebesluit is opgelegd (Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645)