Het hebben van inspraak of een klankbordgroep maakt geen onderdeel uit van de officiële bestemmingsplanprocedure ex artikel 3.8 Wro (Raad van State 11 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2360)

Het hebben van inspraak of een klankbordgroep maakt geen onderdeel uit van de officiële bestemmingsplanprocedure ex artikel 3.8 Wro (Raad van State 11 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2360)
Bij het opstellen van een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro moet gebruik worden gemaakt van de Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) (Raad van State 29 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1356)
In een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro moeten – gelet op de geluidsbelasting – regels worden gesteld over de capaciteit van terrassen (Raad van State 26 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1146)
Als ondergeschikte horeca in een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro wordt toegestaan, dan moeten in dat plan regels over de oppervlakte en de openingstijden worden gesteld (Raad van State 5 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2654)
In een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro dat een terras bij een horeca-inrichting mogelijk maakt, moeten regels worden gesteld over het gebruik van versterkte muziek op het terras (Raad van State 30 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:4030)
Een horecabestemming in een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro moet in beginsel nader worden uitgesplitst naar soorten horeca-categorieën (Raad van State 17 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2237)
De weigeringsgronden voor een horecavergunning uit de Algemene Plaatselijke Verordening kunnen in een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro worden opgenomen (Raad van State 14 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:39)
Van een concreet zicht op legalisatie is geen sprake bij het voorhanden zijn van een voorontwerpbestemmingsplan (artikel 3.1 Wro) (Raad van State 7 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1642)
Van handhavend optreden kan worden afgezien bij een concreet zicht op legalisatie. Daarvan is sprake als een ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd, het uitsluitende voornemen daartoe is onvoldoende (artikel 3.1 Wro) (Raad van State 28 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1911
Het laten voortduren van een bepaalde situatie in een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro (conserverend bestemmingsplan) kan in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening als de nadelige gevolgen zo groot zijn dat de situatie in redelijkheid niet meer aanvaardbaar