Bij een illegaal opgericht bouwwerk kan de buitenplanse calamiteitenregeling voor bouwovergangsrecht ex artikel 3.2.1 Bro niet worden toegepast (Raad van State 22 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA0704)

Bij een illegaal opgericht bouwwerk kan de buitenplanse calamiteitenregeling voor bouwovergangsrecht ex artikel 3.2.1 Bro niet worden toegepast (Raad van State 22 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA0704)
De buitenplanse calamiteitenjurisprudentie kan alleen worden gebruikt als de bouwactiviteit niet onder de binnenplanse calamiteitenregeling als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro (bouwovergangsrecht) valt (Raad van State 12 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2595)
Op grond van de buitenplanse calamiteitenjurisprudentie inzake het bouwovergangsrecht (artikel 3.2.1 Bro) mag een bouwwerk dat als gevolg van een calamiteit teniet is gegaan volledig worden herbouwd, voor zover de oppervlakte van het nieuwe bouwwerk nagenoeg gelijk is
Op grond van de calamiteitenclausule als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro (bouwovergangsrecht) is een vergroting van een als gevolg van een calamiteit teniet gegaan bouwwerk niet toegestaan, een functiewijziging is onder omstandigheden wel toegestaan (Raad van
Instorting van een bouwwerk tijdens een storm is geen calamiteit als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro (bouwovergangsrecht) indien sprake is van achterstallig onderhoud (Raad van State 21 maart 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA1138)
Onder een ‘calamiteit’ als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro (bouwovergangsrecht) moet worden verstaan een onvermijdelijke, eenmalig, buiten de schuld van de betrokkene veroorzaakt onheil (Raad van State 27 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1995)
Het feit dat een bouwwerk wegens de bouwkundige staat ongeschikt is om te worden gebruikt maakt niet zonder meer dat het bouwwerk teniet is gegaan als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro (bouwovergangsrecht) (Raad van State 9
De tweejaarstermijn als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro (bouwovergangsrecht) kan onder omstandigheden worden ingeperkt door de onderbrekingstermijn van artikel 3.2.2 Bro (gebruiksovergangsrecht). Een belangrijk aandachtspunt is dat de aanvrager de voortdurende intentie moet hebben (gehad) om
Een vergunningsplichtige interne verbouwing is doorgaans aan te merken als een gedeeltelijke vernieuwing of verandering als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder a Bro (bouwovergangsrecht) (Raad van State 29 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1350)
De onderdelen van een bouwwerk die in afwijking van een omgevingsvergunning voor bouwen zijn opgericht vallen niet onder de bescherming van het bouwovergangsrecht als bedoeld in artikel 3.2.1 Bro (Raad van State 18 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2477)