Artikel 2.7 Wabo is een procedurele norm. Het relativiteitsvereiste (artikel 8:69a Awb) kan in de weg staan aan vernietiging van het besluit wegens strijd met artikel 2.7 Wabo | Raad van State 29 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1830 |
Als de onlosmakelijke activiteiten als bedoeld in artikel 2.7 Wabo niet door het bevoegd gezag in kaart zijn gebracht en de daarvoor verleende vergunning inmiddels onherroepelijk is geworden, dan kan deze vergunning niet meer vervallen of haar werking verliezen | Raad van State 3 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3199 |
Het is mogelijk om een aanvraag voor de activiteit strijdig gebruik met het bestemmingsplan (ex artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo) voorafgaand en los van de overige (onlosmakelijke) activiteiten in te dienen (artikel 2.7 lid 1 tweede volzin Wabo) | Raad van State 12 juni 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA2896 |
Bij het aanleggen van parkeerplaatsen t.b.v. een zorgcomplex en de bouw van het zorgcomplex zelf is geen sprake van onlosmakelijke samenhang als bedoeld in artikel 2.7 Wabo | Raad van State 10 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3265 |
Bij het oprichten van een mestbassin is sprake van twee onlosmakelijke activiteiten als bedoeld in artikel 2.7 Wabo (bouwen ex artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo en het oprichten van een inrichting ex artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo) | Raad van State 10 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4442 |
Wanneer tijdens een aanvraagprocedure blijkt dat niet alle onlosmakelijke activiteiten zijn aangevraagd, dan moet de aanvrager op grond van artikel 4:5 Awb in de gelegenheid worden gesteld te stellen om de aanvraag aan te vullen (artikel 2.7 Wabo) | Raad van State 11 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2066 |
Als er een weigeringsgrond bestaat voor één van de aangevraagde onlosmakelijke activiteiten als bedoeld in artikel 2.7 Wabo, dan moet de gehele vergunning worden geweigerd. | Raad van State 23 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:755 |