Algemeen | |
Bij de afweging van de bij de besluitvorming betrokken belangen ex artikel 2.12 Wabo (goede ruimtelijke ordening) mag meewegen dat negatieve gevolgen van een bouwplan ook kunnen worden veroorzaakt door de fictieve realisering van een bouwplan dat in overeenstemming is met het bestemmingsplan (bijvoorbeeld qua bouwhoogte) | Raad van State 27 mei 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1285 |
Het College van B&W is niet bevoegd artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo toe te passen als het beoogde gebruik binnen de reikwijdte van artikel 2.12 lid 1 onder a sub 2 Wabo (kruimelvergunning) valt, maar daarvoor, gelet op het geldende beleid, geen omgevingsvergunning kan worden verleend | Raad van State 4 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1029 |
Het is mogelijk om artikel 2.12 lid 1 onder a sub 1 Wabo (binnenplanse afwijking) met artikel 2.12 lid 1 onder a sub 2 Wabo (kruimelvergunning) te combineren om van het bestemmingsplan af te wijken (ook ten behoeve van één bouwwerk) | Raad van State 12 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1449 |
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning kan toepassing worden gegeven aan zowel een binnenplanse als buitenplanse afwijkingsmogelijkheid voor een niet te splitsen bouwplan (toetsingscriteria omgevingsvergunning strijd planologisch regime ex artikel 2.12 Wabo) | Raad van State 2 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1170 |
Een aanvraag omgevingsvergunning kan niet worden geweigerd wegens het ontbreken van draagvlak als geen sprake is van een harde beleidsmatige randvoorwaarde waarin is opgenomen dat de vergunning niet zou mogen worden verleend als draagvlak ontbreekt (artikel 2.12 Wabo) | Raad van State 22 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2923 |
Alleen voor het deel van een aanvraag dat in strijd is met het bestemmingsplan is een belangenafweging nodig om te bepalen of die afwijking van het plan moet worden toegestaan (artikel 2.12 Wabo) | Raad van State 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2599 |
De Wabo voorziet niet in de mogelijkheid dat een aanvraag omgevingsvergunning die in eerste instantie met de uitgebreide procedure wordt voorbereid, na een wijziging van omstandigheden alsnog wordt behandeld met de reguliere procedure (artikel 2.12 Wabo) | Rechtbank Gelderland 16 februari 2021, ECLI:NL:GEL:2021:4214 |
Bij de beoordeling of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid hoeft alleen rekening te worden gehouden met de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van het realiseren van het bouwplan, een eventueel bestaand tekort kan als regel buiten beschouwing worden gelaten. Leegstand van een pand gedurende een periode daarbij niet relevant (artikel 2.12 Wabo) | Raad van State 14 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2690 |
Het is in beginsel mogelijk om het benodigde parkeerplaatsen naar beneden bij te stellen vanwege bijvoorbeeld de beschikbaarheid van deelauto’s, mits dit voldoende deugdelijk is onderbouwd (omgevingsvergunning ex artikel 2.12 Wabo) | Raad van State 17 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:569 |
Een privaatrechtelijke belemmering kan slechts aan de verlening van een omgevingsvergunning ex artikel 2.12 Wabo (strijd met planologisch regime) in de weg staat als deze belemmering een evident karakter heeft, bij het toepassen van ondoorzichtig vaststaand glas is daar geen sprake van | Raad van State 10 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:279 |
Een privaatrechtelijke belemmering kan slechts aan de verlening van een omgevingsvergunning ex artikel 2.12 Wabo (strijd met planologisch regime) in de weg staat als deze belemmering een evident karakter heeft, bij zicht vanaf de korte zijde van een balkon op het naburige erf kan daar sprake van zijn | Raad van State 22 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1106 |
Een categorische uitsluiting van medewerking aan de verlening van een kruimelvergunning (artikel 2.12 lid 1 onder a sub 2 Wabo jo. artikel 4 bijlage II Bor) in een gemeentelijke beleidsregel is kennelijk onredelijk en niet toegestaan | Rechtbank Den Haag 10 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:3655 |
Planologische medewerking aan een omgevingsvergunning in strijd met het bestemmingsplan ex artikel 2.12 Wabo (strijd met planologisch regime) kan worden geweigerd als een initiatiefnemer – in strijd met gemeentelijk beleid – onvoldoende (specifieke) inspanningen heeft verricht die zijn gericht op het informeren van omwonenden en het verwerven of vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor de gewenste ontwikkeling | Raad van State 12 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2674 |
Een plicht tot instandhouding van parkeerplaatsen kan volgen uit de bouwtekeningen die deel uitmaken van de verleende omgevingsvergunning, een apart vergunningvoorschrift hieromtrent is niet benodigd (omgevingsvergunning ex artikel 2.12 Wabo) | Raad van State 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4156 |
Artikel 2.12 lid 1 onder a sub 1 Wabo (binnenplanse afwijking) | |
De binnenplanse afwijkingsmogelijkheid ex artikel 2.12 lid 1 onder a sub 1 Wabo moet voldoende duidelijk zijn omgeschreven (lees: voldoende objectief zijn begrensd) | Raad van State 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:339 |
Dat wordt voldaan aan de toepassingsvoorwaarden voor het gebruik van een binnenplanse afwijking ex artikel 2.12 lid 1 onder a sub 1 Wabo betekent niet dat er geen ruimte meer is voor een afweging van belangen | Raad van State 28 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1906 |
Het koppelen van een termijn aan het toepassen van een binnenplanse afwijking ex artikel 2.12 lid 1 onder a sub 1 Wabo is onder omstandigheden toegestaan | Raad van State 10 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1838 |
Artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo (goede ruimtelijke onderbouwing) | |
Een omgevingsvergunning ex artikel 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo kan uitsluitend worden verleend indien een zogenaamde verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is afgegeven, tenzij dit een geval betreft waarvoor de raad heeft bepaald dat deze verklaring niet benodigd is | Raad van State 3 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX8983 |