Bij een besluit over de verlening van een omgevingsvergunning kan de gelding van een bestemmingsplanregel aan de orde worden gesteld. De betreffende planregel kan slechts onverbindend worden verklaard of buiten toepassing worden gelaten indien deze evident in strijd is met een hogere regeling, waarbij onder meer vereist is dat de hogere regeling zodanig concreet is dat deze zich voor toetsing bij wijze van exceptie leent (artikel 3.1 Wro) (Raad van State 5 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3979)
Recente rechtspraak
Artikel 3.1 Wro
Het ontbreken van draagvlak kan een rol spelen bij het besluit om een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro niet vast te stellen. Het ontbreken van draagvlak kan echter geen dragend argument zijn om een bestemmingsplan niet vast te stellen (Raad van State 30 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:943)
