Het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan mag niet afhankelijk worden gesteld van de eigenaar van de desbetreffende grond(en) (artikel 3.6 lid 1 onder a Wro) (Raad van State 13 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2453)

Het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan mag niet afhankelijk worden gesteld van de eigenaar van de desbetreffende grond(en) (artikel 3.6 lid 1 onder a Wro) (Raad van State 13 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2453)
Een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan moet in voldoende mate en door objectieve normen worden begrensd (artikel 3.6 lid 1 onder a Wro) (Raad van State 21 april 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BM1793)
Bij een wijzigingsplan (na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid van het ‘moederplan’) kan in beginsel een exceptieve toetsing van het ‘moederplan’ plaatsvinden (artikel 3.6 lid 1 onder a Wro) (Raad van State 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:134)
Een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan kan onder omstandigheden voorzien in het op termijn wegbestemmen van onbenutte bouwtitels (artikel 3.6 lid 1 onder a Wro) (Raad van State 18 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:102)
Een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan mag alleen worden toegepast voor zover de activiteit binnen het toepassingsbereik van de desbetreffende bevoegdheid valt, het beginsel van ‘wie het meerdere mag, mag het mindere ook’ geldt hier niet (artikel 3.6 lid 1
Een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan mag voorzien in nieuwe planregels of in het van toepassing verklaren van de planregels in het ‘moederplan’ (artikel 3.6 lid 1 onder a Wro) (Raad van State 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:134)
Bij het opnemen van een verbod tot het zonder omgevingsvergunning slopen van een pand in een bestemmingsplan, moet worden gemotiveerd waarom het pand – gelet op de karakteristieke waarden ervan – niet zonder vergunning mag worden gesloopt (artikel 3.3 Wro
Voor een rijksmonument hoeft geen verbod tot het zonder omgevingsvergunning slopen van het pand in het bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro te worden opgenomen (artikel 3.3 Wro) (Raad van State 28 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:167)
Een voorlopige bestemming ex artikel 3.2 Wro kan in aansluiting op de termijn van een tijdelijke omgevingsvergunning ex artikel 2.23 Wabo in een bestemmingsplan worden opgenomen (Raad van State 20 juni 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW8823)
Als voor een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro in een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro nader onderzoek benodigd is, dan moet dit onderzoek reeds bij de vaststelling van het ‘moederplan’ worden uitgevoerd (Raad van State 22 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV6544)