Als vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet een overtreding heeft plaatsgevonden, is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, en vóór dat tijdstip een last onder dwangsom is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, blijft op grond van artikel 4.23 lid 1 IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) op die opgelegde last onder dwangsom het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet van toepassing tot het tijdstip waarop de last volledig is uitgevoerd, de dwangsom volledig is verbeurd en betaald, of de last is opgeheven | Raad van State 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:117 |
Op een besluit tot invordering van een verbeurde dwangsom die ziet op een vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet opgelegde last onder dwangsom, blijft op grond van artikel 4.23 lid 1 IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet van toepassing tot het tijdstip waarop de last volledig is uitgevoerd, de dwangsom volledig is verbeurd en betaald, of de last is opgeheven | Raad van State 28 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:846 |
Als vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet een overtreding heeft plaatsgevonden, is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, en vóór dat tijdstip een last onder bestuursdwang is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, blijft op grond van artikel 4.23 lid 1 IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) op die bestuursdwang het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet van toepassing tot het tijdstip waarop de last onherroepelijk is geworden en volledig is uitgevoerd of ten uitvoer is gelegd of de last is ingetrokken of is komen te vervallen | Raad van State 13 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1064 |
Op een besluit tot vaststelling en het verhalen van de gemaakte kosten van de toepassing van bestuursdwang, genomen vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijft op grond van artikel 4.23 lid 1 IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet van toepassing tot het tijdstip waarop het besluit onherroepelijk is geworden en volledig is uitgevoerd of ten uitvoer is gelegd of het besluit is ingetrokken of is komen te vervallen | Raad van State 13 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1042 |
Als vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet een overtreding heeft plaatsgevonden, is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, en vóór dat tijdstip een besluit tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, dan blijft op grond van artikel 4.23 lid 1 IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) op dat besluit het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk is geworden en volledig is uitgevoerd of ten uitvoer is gelegd | Raad van State 10 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1483 |
Wanneer het handelen of nalaten onder nieuw recht (gedeeltelijk) niet meer verboden is, dan moet het bestuursorgaan het primaire besluit herroepen per 1 januari 2024 voor zover het bestuurlijke sanctiebesluit gericht is op de niet meer verboden situatie na die datum. Als er onder nieuw recht nog steeds sprake is van dezelfde overtreding, dan blijft op het bestuurlijk sanctiebesluit het oude recht van toepassing (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit ex artikel 4.23 IOw) | Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645 |
Artikel 4.23 IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) gaat niet over beantwoording van de vraag of sprake is van concreet zicht op legalisatie van de overtreding. Bij beantwoording van die vraag zijn de Omgevingswet en de daarbij behorende omgevingsrechtelijke regels van belang | Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645 |
Op een geschil over een bestuurlijk sanctiebesluit blijft oud recht van toepassing als het bestuursorgaan dat bestuurlijk sanctiebesluit al voor 1 januari 2024 heeft opgelegd en een partij bestrijdt dat die overtreding zich voordeed (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit ex artikel 4.23 IOw) | Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645 |
Op een nieuw te nemen besluit op bezwaar is in beginsel ook oud recht van toepassing als het bestuursorgaan voor 1 januari 2024 een bestuurlijke sanctie heeft opgelegd vanwege een vermeende overtreding en de rechter daarna oordeelt dat er een gebrek kleeft aan het besluit op bezwaar over de vraag of sprake is van een overtreding (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit ex artikel 4.23 IOw) | Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645 |
Als het bestuursorgaan ter voorbereiding van het bestuurlijk sanctiebesluit voor 1 januari 2024 toepassing heeft gegeven aan artikel 4:8 Awb, dan is op het bestuurlijk sanctiebesluit oud recht van toepassing. Dit geldt ook als het bestuurlijk sanctiebesluit is opgelegd na 1 januari 2024. Als het bestuursorgaan geen toepassing heeft gegeven aan artikel 4:8 Awb, dan is het toepasselijk recht afhankelijk van het moment van het opleggen van het bestuurlijk sanctiebesluit (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit ex artikel 4.23 IOw) | Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645 |
Onder het ‘opleggen van de bestuurlijke sanctie’ als bedoeld in artikel 4.23 lid 1 IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) wordt verstaan het moment waarop het bestuursorgaan besluit tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie. Dat is niet het moment waarop de bestuurlijke sanctie aan de vermeende overtreder op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend is gemaakt | Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645 |
Het overgangsrecht van artikel 4.23 IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) is van toepassing op de last onder bestuursdwang totdat dit besluit onherroepelijk is geworden dan wel tot het moment waarop de bestuursdwangbeschikking is ingetrokken of komen te vervallen | Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645 |
Het overgangsrecht van artikel 4.23 lid 1 onder c IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) is van toepassing op het dwangsombesluit tot het moment waarop de last volledig is uitgevoerd óf de dwangsom volledig is verbeurd en betaald óf de last is opgeheven. Het kan voorkomen dat de last volledig is uitgevoerd of dat de dwangsom volledig is verbeurd en betaald, maar dat er nog een procedure bij de rechter aanhangig is over het dwangsombesluit. Ook dan blijft oud recht van toepassing | Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645 |
Als een belanghebbende voor 1 januari 2024 een aanvraag om handhavend optreden heeft ingediend én het bestuursorgaan voor die datum een bestuurlijke sanctie heeft opgelegd, dan wordt het overgangsrecht geregeld door artikel 4.23 IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) | Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645 |
Als een belanghebbende voor 1 januari 2024 een aanvraag om handhavend optreden heeft ingediend en het bestuursorgaan na 1 januari 2024 een bestuurlijke sanctie heeft opgelegd, dan wordt het overgangsrecht geregeld door artikel 4.3 IOw (overgangsrecht besluit op aanvraag). Dan is oud recht op het bestuurlijk sanctiebesluit van toepassing totdat dit besluit onherroepelijk is geworden. Dus ondanks dat het bestuurlijk sanctiebesluit is opgelegd na 1 januari 2024. Artikel 4.23 IOw (overgangsrecht bestuurlijk sanctiebesluit) is in deze situatie niet van toepassing, omdat er niet voor 1 januari 2024 een bestuurlijk sanctiebesluit is opgelegd | Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645 |