Beroep tegen een proactieve aanwijzing ex artikel 4.2 Wro is niet mogelijk, tenzij deze aanwijzing ziet op een concreet aangegeven locatie, waarvan geen afwijking mogelijk is (Raad van State 17 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3436)

Recente rechtspraak
Beroep tegen een proactieve aanwijzing ex artikel 4.2 Wro is niet mogelijk, tenzij deze aanwijzing ziet op een concreet aangegeven locatie, waarvan geen afwijking mogelijk is (Raad van State 17 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3436)
Algemene, vaak verwachte positieve effecten van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, zoals een verwachte versterking van de economische structuur, toename van de werkgelegenheid en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit kunnen op zichzelf niet als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt waarvoor een ontheffing
De omstandigheid dat een aanvrager een supermarkt wil vestigen, maar hiervoor in het centrum geen ruimte is, is geen bijzondere omstandigheid waarvoor een ontheffing van de provinciale verordening ex artikel 4.1a Wro kan worden verleend (Raad van State 31 januari
De ontheffing van de provinciale verordening ex artikel 4.1a Wro kan worden verleend als de ontwikkeling voorzien(baar) is, maar uitsluitend indien sprake is van bijzondere omstandigheden die zijn gelegen in de ruimtelijke kwaliteit van de ontwikkeling waarvoor ontheffing aangevraagd (Raad
De regels uit een provinciale verordening ex artikel 4.1 Wro zijn ook van toepassing bij het hanteren van een wijzigingsbevoegdheid uit een bestemmingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro (Raad van State 20 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BZ4955)
Als de implementatietermijn van een provinciale verordening zoals bedoeld in artikel 4.1 lid 2 Wro nog niet is verstreken, dan hoeft de gemeenteraad (nog) niet verplicht een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro vast te stellen met inachtneming van de bepalingen
Bij onduidelijkheden in een provinciale verordening ex artikel 4.1 Wro is de tekst van de verordening bepalend, niet de toelichting ervan (Raad van State 22 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1745)
Bepalingen uit een provinciale verordening ex artikel 4.1 Wro kunnen exceptief worden getoetst (exceptieve toetsing). De rechter toetst hierbij slechts of de betrokken belangen zo onevenwichtig zijn afgewogen dat de provincie niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen
Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een provinciaal belang als bedoeld in artikel 4.1 Wro (provinciale verordening) is bepalend of het belang zich leent voor behartiging op provinciaal niveau vanwege de daaraan klevende bovengemeentelijke aspecten, de
Als een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro onverbindend wordt verklaard, dan blijft de daaraan voorafgaand geldende beheersverordening gelden (artikel 3.39 Wro) (Raad van State 10 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:53)