Luchtbehandelingskast kan ondergeschikt bouwdeel zijn in de zin van het bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro (Raad van State 17 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2389)

Luchtbehandelingskast kan ondergeschikt bouwdeel zijn in de zin van het bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro (Raad van State 17 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2389)
Artikel 4 lid 9 Bijlage II Bor (kruimelvergunning afwijkend gebruik) kan worden toegepast in een geval waarin er weliswaar nog niet een gebouw feitelijk aanwezig was, maar voor dat gebouw wel al een vergunning voor het bouwen (ex artikel 2.1
De Wabo voorziet niet in de mogelijkheid dat een aanvraag omgevingsvergunning die in eerste instantie met de uitgebreide procedure wordt voorbereid, na een wijziging van omstandigheden alsnog wordt behandeld met de reguliere procedure (artikel 2.12 Wabo) (Rechtbank Gelderland
Alleen voor het deel van een aanvraag dat in strijd is met het bestemmingsplan is een belangenafweging nodig om te bepalen of die afwijking van het plan moet worden toegestaan (artikel 2.12 Wabo) (Raad van State 4 november
Dat wordt voldaan aan de toepassingsvoorwaarden voor het gebruik van een binnenplanse afwijking ex artikel 2.12 lid 1 onder a sub 1 Wabo betekent niet dat er geen ruimte meer is voor een afweging van belangen (Raad van State 28
Het ontbreken van draagvlak kan een rol spelen bij het besluit om een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro niet vast te stellen. Het ontbreken van draagvlak kan echter geen dragend argument zijn om een bestemmingsplan niet vast te stellen (Raad van
Voor toepassing van de relativiteit ex artikel 8:69a Awb moet relevante (structurele) leegstand aannemelijk worden gemaakt om een beroep op artikel 2.12 Wabo te kunnen doen (Raad van State 13 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1086)
De woorden ‘zo nodig’ in artikel 3:15 lid 3 Awb (reageren zienswijzen bij aanvraag vergunning) betekenen niet dat het bestuursorgaan vrij is naar believen al of niet toepassing te geven aan deze bepaling (Raad van State 30 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:943
De materiële norm van een goede ruimtelijke ordening, wat betreft het aspect van een goed ondernemersklimaat, en de materiële norm van de ladder voor duurzame verstedelijking liggen in elkaars verlengde. Voor toepassing van het relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb wordt
Bij de toetsing van een bouwplan aan een bestemmingsplan moet niet slechts worden bezien of het bouwwerk overeenkomstig de bestemming kan worden gebruikt, maar dient mede te worden beoordeeld of het bouwwerk ook met het oog op zodanig gebruik wordt