Een exploitatieplan ex artikel 6.12 Wro kan meerdere deelgebieden bevatten (Raad van State 7 december 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU7053)

Een exploitatieplan ex artikel 6.12 Wro kan meerdere deelgebieden bevatten (Raad van State 7 december 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU7053)
De begrenzing van het werkingsgebied van het exploitatieplan ex artikel 6.12 Wro wordt marginaal door de rechter getoetst (Raad van State 25 mei 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ5950)
Eigenaren van gronden binnen het exploitatiegebied en degenen die een exploitatieovereenkomst hebben gesloten inzake de in het exploitatieplan aangewezen gebieden zijn in ieder geval belanghebbenden bij de vaststelling van het exploitatieplan ex artikel 6.12 Wro (Raad van State 15 februari
Een (al dan niet gedeeltelijke) vernietiging van een exploitatieplan ex artikel 6.12 Wro heeft niet automatisch een (al dan niet gedeeltelijke) vernietiging van een bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro tot gevolg (Raad van State 11 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2051)
De voorwaarden van artikel 6.12 lid 2 onder a tot en met c Wro (exploitatieplan) zijn cumulatief (Raad van State 30 maart 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP9587)
Bij een uitwerkingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder b Wro kan geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 Wro worden vastgesteld (Raad van State 25 mei 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BQ5950)
Als een aanvraag om planschade ex artikel 6.1 Wro is ingediend voordat het schadeveroorzakende besluit onherroepelijk is geworden, dan geldt de datum van onherroepelijk worden van dit besluit als begindatum voor het vergoeden van de wettelijke rente als bedoeld in artikel
Uitsluitend de kosten die in verhouding staan tot de verrichte werkzaamheden en die redelijk zijn worden op grond van artikel 6.5 onder a Wro (rechtsbijstand en andere deskundige bijstand bij planschade) vergoed (Raad van State 12 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:450)
Kosten van rechtsbijstand niet worden aangemerkt als deskundigenkosten als bedoeld in artikel 6.5 Wro (planschade) (Raad van State 26 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:599)
Het inroepen van niet-juridische deskundige bijstand is in beginsel redelijk als de aanvrager, gezien de feiten en omstandigheden zoals die bestonden ten tijde van de inroeping, ervan mocht uitgaan dat de deskundige een relevante bijdrage zou leveren aan een voor