Artikel 8:69a Awb
De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.
Rechtspraak
Voor het kunnen inroepen van een schending van een procedurele norm over het recht op inspraak is het beschermingsbereik van de onderliggende materiële norm niet langer bepalend (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb). Het gevolg daarvan is dat de Afdeling niet langer aan een belanghebbende en een niet-belanghebbende het relativiteitsvereiste zal tegenwerpen ten aanzien van een door hem ingeroepen procedurele norm over het recht op inspraak. Als een belanghebbende of niet-belanghebbende een beroep doet op een procedurele norm of een formeel beginsel van behoorlijk bestuur die niet betrekking heeft op inspraak, of wanneer wordt aangevoerd dat in strijd met een materiële norm is gehandeld, zal de relativiteit wél worden tegengeworpen als die norm niet sterkt tot bescherming van zijn belangen. Wanneer een dergelijk beroep wordt gedaan door een niet-belanghebbende, zal in de regel de relativiteit worden tegengeworpen. 7.9. De Afdeling hecht eraan te benadrukken dat deze nuancering uitsluitend is bedoeld voor het recht op inspraak in omgevingsrechtelijke zaken en het uitsluitend inspraakrechten betreft die een belanghebbende of een niet-belanghebbende zelf aan het nationale recht ontlenen. Dat betekent dat geen beroep kan worden gedaan op het niet naleven van inspraakrechten die aan anderen toekomen. | Raad van State 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:606 |
Bij het relativiteitsvereiste als bedoeld in artikel 8:69a Awb gaat het niet om het achterliggende motief van het (hoger) beroep, maar om de vraag of de betrokken rechtsregel strekt tot bescherming van de belangen van degene die daar een beroep op doet | Raad van State 7 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1669 |
Het relativiteitsvereiste als bedoeld in artikel 8:69a Awb geldt niet in de bezwaarfase | Raad van State 18 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:842 |
Het relativiteitsvereiste als bedoeld in artikel 8:69a Awb geldt niet in de zienswijzenfase | Raad van State 23 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW6383 |
Bij de toepassing van het relativiteitsvereiste als bedoeld in artikel 8:69a Awb komt geen zelfstandige betekenis aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur toe, het toepassingsbereik van de achterliggende materiële norm is bepalend voor de vraag of deze strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept | Raad van State 18 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX1859 |
Een schending van artikel 3:11 Awb (ter inzage leggen van de bij het besluit behorende stukken) kan niet los worden gezien van het beschermingsbereik van de onderliggende normen waarover een belanghebbende bezwaren naar voren wil brengen (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 30 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2838 |
Artikel 2.1 lid 1 sub a en c en artikel 2.12 lid 1 onder a sub 2 Wabo zijn materiële rechtsregels, die strekken tot beschermen van het belang van een goed woon- en leefklimaat (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 20 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:106 |
Een omwonende kan zich in het geval van de realisatie van nieuwe woningen niet beroepen op strijd met de Wet geluidhinder, voor zover dit beroep uitsluitend ziet op de geluidbelasting voor de toekomstige bewoners (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 28 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:963 |
Artikel 3.1.2 lid 1 Bro (de mogelijkheid tot het stellen van regels in een bestemmingsplan met betrekking tot sociale huurwoningen, geliberaliseerde woningen voor middenhuur, sociale koopwoningen of particulier opdrachtgeverschap) strekt ertoe de aard van het woningaanbod te sturen en strekt niet tot bescherming van een concurrentiebelang (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 23 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW6383 |
Artikel 3.1.6 lid 2 Bro (ladder voor duurzame verstedelijking) strekt tot bescherming van het belang van het behoud van een goed woon- en leefklimaat, waaronder het voorkomen van ongewenste versnippering en leegstand (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 25 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2331 |
De materiële norm van een goede ruimtelijke ordening, wat betreft het aspect van een goed ondernemersklimaat, en de materiële norm van de ladder voor duurzame verstedelijking liggen in elkaars verlengde. Voor toepassing van het relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb wordt daarom hetzelfde criterium gehanteerd, te weten dat relevante (structurele) leegstand aannemelijk moet worden gemaakt om een beroep op artikel 2.12 Wabo te kunnen doen | Raad van State 13 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1086 |
Een concurrent die een belanghebbende is omdat zijn/haar onderneming werkzaam is in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied kan een beroep doen op artikel 3.1.6 lid 2 Bro als de ontwikkeling tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening relevante leegstand leidt (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 28 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1724 |
De Natuurbeschermingswet 1998 (oud, thans de Wet natuurbescherming) beschermt de belangen van omwonenden die in de directe nabijheid van een Natura 2000-gebied wonen en waarvan het belang van het behouden van een goed woon- en leefklimaat zodanig is verweven met de algemene belangen uit de Natuurbeschermingswet, dat niet kan worden geoordeeld dat deze belangen niet strekken tot bescherming van hun belangen (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 14 september 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BS8857 |
Het relativiteitsvereiste als bedoeld in artikel 8:69a Awb kan niet worden tegengeworpen tegen rechtspersonen die voor de algemene belangen van behoud van de Natura 2000-belangen van een bepaald Natura 2000-gebied opkomen | Raad van State 25 maart 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1155 |
Een belanghebbende die zich niet op de normen van de Flora- en Faunawet (oud, thans de Wet natuurbescherming) kan beroepen, kan ook niet stellen dat het bestemmingsplan op dat punt niet uitvoerbaar is (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 5 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:351 |
De normen uit de Monumentenwet 1988 (oud, thans de Erfgoedwet) strekken niet tot bescherming van de aantasting van het woon- en leefklimaat of het behoud van de woonomgeving (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 30 november 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU6341 |
De normen uit de Monumentenwet 1988 (oud, thans de Erfgoedwet) strekken niet tot bescherming van commerciële belangen van een verhuurder inzake de aantrekkelijkheid tot verhuur (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 18 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX1859 |
Brandveiligheidsvoorschriften uit het Bouwbesluit 2003 (oud, thans Bouwbesluit 2012) strekken niet tot bescherming van bewoners die op grote afstand van het project wonen (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 12 oktober 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BT7368 |
Een belanghebbende die zich niet op de normen van het Bouwbesluit 2012 kan beroepen, kan ook niet stellen dat het bestemmingsplan op dat punt niet uitvoerbaar is (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1503 |
Het relativiteitsvereiste zoals opgenomen in artikel 8:69a Awb moet worden gecorrigeerd bij een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel en/of het gelijkheidsbeginsel | Raad van State 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:732 |
Het behoud van een uit ruimtelijk oogpunt goed ondernemersklimaat valt onder het belang van een bescherming van een goede ruimtelijke ordening ex artikel 2.12 Wabo (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) | Raad van State 23 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:866 |