Intrekking van het bezwaar of het beroep tijdens een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 Awb leidt in beginsel tot wegvallen van processuele connexiteit | Centrale Raad van Beroep 11 maart 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ4734 |
Bij een voorlopige voorziening tegen een besluit dat een ander besluit is dan waarop de hoofdzaak op ziet, is geen sprake van materieel connexiteit (artikel 8:81 Awb) | Centrale Raad van Beroep 15 januari 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:55 |
Tot aan de sluiting van het onderzoek ter zitting in de voorlopige voorzieningprocedure als bedoeld in artikel 8:81 Awb kan alsnog een bezwaar- of beroepschrift in de hoofdzaak worden ingediend | Raad van State 22 augustus 2001, ECLI:NL:RVS:2001:AD3576 |
Een herhaald verzoek om een vovo als bedoeld in artikel 8:81 Awb kan uitsluitend effect hebben indien sprake is van significante wijzigingen in de relevante feiten en omstandigheden of feiten die de eerste voorzieningenrechter niet bij zijn/haar beslissing had kunnen betrekken, of bij ernstige fouten in de eerste uitspraak | Centrale Raad van Beroep 2 februari 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BP3512 |
Een financieel belang alleen vormt geen reden om een verzoek om voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 Awb toe te wijzen, tenzij sprake is van een financiële noodsituatie of de continuïteit van het bedrijf wordt bedreigd | Centrale Raad van Beroep 24 september 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX8466 |
Een verzoek om voorlopige voorziening om enkel en alleen de behandeling van de hoofdzaak te versnellen is niet toegestaan (artikel 8:81 Awb) | Centrale Raad van Beroep 2 december 2003, ECLI:NL:CRVB:2003:AO0764 |
Transformatie van een verzoek om voorlopige voorziening van hoger beroep naar beroep is op grond van artikel 8:81 Awb mogelijk | Rechtbank Utrecht 11 februari 2009, ECLI:NL:RBUTR:2009:BH3075 |
Als gerede twijfel bestaat over de beantwoording van de vraag of een ontgronding onder de Omgevingswet omgevingsvergunningvrij kan worden uitgevoerd, bestaat geen aanleiding om te oordelen dat met een verzoek om voorlopige voorziening (ex artikel 8:81 Awb) tot schorsing van een verleende ontgrondingsvergunning – verleend voorafgaand aan inwerkingtreding van de Omgevingswet – geen spoedeisend belang is gediend | Raad van State 8 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1439 |
Als na inwerkingtreding van een nieuw – nog niet in rechte onaantastbaar – bestemmingsplan een aanvraag om bouwvergunning (lees: omgevingsvergunning voor bouwen) wordt ingediend of ingewilligd, moet een belanghebbende die tegen de bouwvergunning opkomt een behoorlijke en praktisch bruikbare mogelijkheid worden geboden om het nieuwe bestemmingsplan alsnog te laten schorsen. Als tegelijk met de indiening van het bezwaarschrift tegen de bouwvergunning een verzoek om schorsing van het nieuwe bestemmingsplan wordt ingediend, ligt het ‘in de rede’ dat College van B&W niet op het bezwaar beslist voordat de rechter zich over de gevraagde schorsing van het nieuwe bestemmingsplan heeft uitgesproken. Wordt het bestemmingsplan geschorst, dan geldt bij het besluit op bezwaar het oude plan als toetsingskader. Is het besluit op bezwaar reeds genomen, dan zal de bestuursrechter in dit geval – anders dan in het algemeen – toch aan het oude plan moeten toetsen (Tegelenjurisprudentie ex artikel 8:72 Awb) | Raad van State 24 februari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP6324 |