Artikel 3.1.6 lid 1 Bro (toelichting (ontwerp)bestemmingsplan) | |
In het kader van de watertoets als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 1 sub b Bro (plantoelichting bestemmingsplan) kan het opnemen van (flexibiliteits)bepalingen in een bestemmingsplan inzake het toegelaten gebruik ter hoogte van waterlopen en oppervlaktewaterlichamen noodzakelijk zijn | Raad van State 12 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:466 |
De inzichten in de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 1 sub f Bro (plantoelichting bestemmingsplan) beoogd de bij het daadwerkelijk realiseren van de bestemming betrokken belangen (o.a. van grondeigenaren en grondgebruikers in de directe omgeving) te beschermen | Raad van State 6 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1433 |
Artikel 3.1.6 lid 2 Bro (laddertoets) | |
Op grond van artikel 3.1.6 lid 2 Bro mag in de plantoelichting uitsluitend de uitkomst van de beoordeling van de (actuele regionale) behoefte worden vermeld, met verwijzing naar een woonvisie voor de onderbouwing van deze uitkomst | Raad van State 29 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1340 |
Een planologische functiewijziging zonder uitbreiding van de bebouwde oppervlakte is in beginsel geen nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro, tenzij de functiewijziging van zodanige aard en omvang is dat hier wel sprake van is | Raad van State 5 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2517 |
Een windmolenpark is geen stedelijke ontwikkeling en dus ook geen nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro | Raad van State 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:709 |
De afwezigheid van verhuisbereidheid van bedrijven en/of ondernemers kan niet worden meegenomen in de vraag of sprake is van een actuele (regionale) behoeftes bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro | Raad van State 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2449 |
Een onbenutte wijzigingsbevoegdheid wordt niet bij de harde plancapaciteit als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro meegerekend | Raad van State 14 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:522 |
Artikel 3.1.6 lid 2 Bro is niet van toepassing op stedelijke ontwikkelingen die geheel conserverend zijn en die enkel bedoeld zijn als borging van een aanvaardbaar woon-, leef- en/of ondernemersklimaat | Raad van State 6 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2929 |
Voorzieningen voor energieopwekking en -distributie zijn geen nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro | Raad van State 28 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1724 |
Een motorcrossterrein is geen nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro | Raad van State 15 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2839 |
Een zonnepark is geen nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro | Raad van State 23 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:178 |
Artikel 3.1.6 lid 2 Bro schrijft geen vooraf bepaald resultaat voor, omdat het optimale resultaat moet worden beoordeeld door het bevoegd gezag dat de regionale en lokale omstandigheden kent en de verantwoordelijkheid draagt voor de ruimtelijke afweging met betrekking tot die ontwikkeling | Raad van State 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2579 |
Bij het opnemen van fexibiliteitsbepalingen in een bestemmingsplan (wijzigingsbevoegdheid, uitwerkingsplichten of binnenlandse ontheffingen) moet op grond van artikel 3.1.6 lid 2 Bro – indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 3.1.6 lid 3 Bro – reeds bij het opnemen van deze bepalingen inzichtelijk worden gemaakt of sprake is van een een (regionale) behoefte binnen de planperiode en of de ontwikkeling is overeenstemming is met de overige eisen van artikel 3.1.6 lid 2 Bro | Raad van State 10 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1797 |
Een hotel is een andere stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 30 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2838 |
Een zorgvoorziening is een andere stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 6 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1400 |
Een ziekenhuis is een andere stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 30 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2838 |
Een long stay parkeerplaats is een andere stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 2 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2143 |
Een recreatiepark is een andere stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 23 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3931 |
Een mestvergistingsinstallatie is in beginsel een andere stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:734 |
Een weg is geen stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 18 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:448 |
Een busbaan is geen stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 16 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2929 |
Een hoogspanningsverbinding is geen stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 24 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:465 |
Een windturbinepark is geen stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:709 |
Gronden waaraan een agrarische bestemming is toegekend zijn geen stedelijke voorzieningen als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 25 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1438 |
Een transformatorstation is geen stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 26 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1123 |
Een kampeerterrein voor uitsluitend tenten, tentwagens, kampeerauto’s en caravans is geen stedelijke voorziening als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 5 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:943 |
Een parkeerterrein waarvan de behoefte afhankelijk is van de aanwezigheid van een bestaande voorziening is geen stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 sub i Bro | Raad van State 5 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:943 |
Of sprake is van bestaand stedelijk gebied als bedoeld in artikel 1.1.1 lid h Bro moet worden beoordeeld aan de hand van de vraag of het voorgaande bestemmingsplan binnen het gebied reeds een stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca mogelijk maakt, of het gebied op grond van het voorgaande plan kan worden beschouwd als bij een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur | Raad van State 20 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1581 |
Bij de vraag of sprake is van bestaand stedelijk gebied als bedoeld in artikel 1.1.1 lid h Bro is niet van belang of de bebouwing waarin het voorgaande bestemmingsplan voorzag ten tijde van vaststelling van het nieuwe plan nog niet is gerealiseerd | Raad van State 24 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4654 |
Artikel 8:69a van de Awb niet in de weg aan een vernietiging van het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3.1.6 lid 2 Bro, wanneer het belang waarin appellant bescherming zoekt is gelegen in het voorkomen van negatieve gevolgen voor diens woon- en leefklimaat | Raad van State 19 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:570 |
Een concurrent die belanghebbende is omdat zijn/haar onderneming werkzaam is in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied en wiens belang uitsluitend is gelegen in het concurrentiebelang moet op grond van artikel 8:69a Awb feiten en omstandigheden naar voren brengen waaruit blijkt dat de nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro zal leiden tot relevante leegstand. Beëindiging van de eigen bedrijfsactiviteiten is hiervoor onvoldoende, tenzij het bedrijfsgebouw dermate bijzondere bouwkundige dan wel locatie-specifieke eigenschappen heeft, dat andersoortig gebruik – al dan niet door transformatie – niet of onder zeer bezwarende omstandigheden tot de mogelijkheden behoort. Ook is sprake van relevante leegstand indien omliggende panden in de directe omgeving van de de concurrent leeg komen te staan. | Raad van State 7 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3106 |
Van een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro is sprake als bewoners niet meer op een aanvaardbare afstand van hun woonplaats kunnen voorzien in hun eerste levensbehoefte (o.a. supermarkt) | Raad van State 18 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1192 |
Overzichtsuitspraak artikel 3.1.6 lid 2 Bro | Raad van State 28 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1724 |
Artikel 3.1.6 lid 5 Bro (archeologische waarden) | |
De onderzoeksplicht naar cultuurhistorische waarden als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 5 Bro (plantoelichting bestemmingsplan) kan niet worden beperkt tot delen van een plangebied of tot die objecten die mogelijkerwijs als gemeentelijk monument worden aangewezen | Raad van State 8 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2993 |