Artikel 3.2.1 Bro
In een bestemmingsplan worden de volgende regels van overgangsrecht ten aanzien van bouwwerken opgenomen, met dien verstande dat het percentage genoemd in het tweede lid van die regeling lager kan worden vastgesteld:
Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Rechtspraak artikel 3.2.1 Bro (bouwovergangsrecht)
Artikel 3.2.1 lid 1 Bro | |
Bestaande legale bouwwerken als bedoeld in artikel 3.2.1 Bro moeten bij een herziening van het bestemmingsplan als regel overeenkomstig de feitelijke (legale) situatie worden bestemd | Raad van State 17 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3390 |
Onder bestaande legale bouwwerken als bedoeld in artikel 3.2.1 Bro wordt verstaan bouwwerken die in overeenstemming met een omgevingsvergunning voor bouwen (artikel 2.1 lid 1 onder a Wabo) zijn opgericht of die kunnen worden gebouwd met een omgevingsvergunning voor bouwen | Raad van State 22 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2802 |
Illegaal opgerichte bouwwerken hoeven niet positief in een bestemmingsplan te worden bestemd (artikel 3.2.1 Bro) | Raad van State 27 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2104 |
Het voor een tweede maal onder het bouwovergangsrecht ex artikel 3.2.1 Bro brengen van een bouwwerk is in beginsel alleen toegestaan als aannemelijk is dat dit bouwwerk binnen de planperiode zal worden verwijderd | Raad van State 27 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:146 |
Zolang een bouwwerk niet expliciet worden uitgesloten van het bouwovergangsrecht als bedoeld in artikel 3.2.1 Bro, blijft dit bouwwerk onder het bouwovergangsrecht vallen | Raad van State 26 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1139 |
Het bouwovergangsrecht van artikel 3.2.1 Bro geeft geen titel die de omgevingsvergunning voor bouwen vervangt. Bebouwing die zonder omgevingsvergunning voor bouwen is opgericht blijft illegaal, waartegen handhavend kan worden opgetreden | Raad van State 6 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:920 |
Het is niet toegestaan een van artikel 3.2.1 Bro afwijkende regeling voor bouwovergangsrecht in een bestemmingsplan op te nemen | Raad van State 11 januari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV0555 |
Bij het bouwovergangsrecht als bedoeld in artikel 3.2.1 Bro is de hoedanigheid van het bouwwerk op de peildatum van belang, het feitelijke gebruik speelt hierbij geen rol | Raad van State 4 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX0297 |
Het bouwovergangsrecht als bedoeld in artikel 3.2.1 Bro is uitsluitend van toepassing op die delen van het bouwwerk die afwijken van de bouwregels van het bestemmingsplan | Raad van State 28 augustus 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE6925 |
Als een nog niet gerealiseerd maar wel vergund bouwwerk op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan kan worden gebouwd op grond van de eerder verleende vergunning, dan valt dit (nog te realiseren) bouwwerk binnen het toepassingsbereik van het bouwovergangsrecht als bedoeld in artikel 3.2.1 Bro, totdat de voor het bouwwerk verleende vergunning wordt ingetrokken | Raad van State 20 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3501 |
Bij de afwijking naar aard en omvang als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 Bro moet worden gekeken naar de wijziging van de omvang (kwantitatief) en de wijziging naar aard (kwalitatief) | Raad van State 26 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3096 |
Verplaatsing en/of draaiing van een bouwwerk kan niet worden aangemerkt als een gedeeltelijke vernieuwing of verandering als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder a Bro, tenzij de ruimtelijke uitstraling van deze verplaatsing/draaiing zeer gering is | Raad van State 30 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3030 |
Het vervangen van twee bouwwerken door één bouwwerk is geen gedeeltelijke vernieuwing of verandering als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder a Bro | Raad van State 28 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3496 |
Dat het bouwovergangsrecht ex artikel 3.2.1 lid 1 onder a Bro gedeeltelijke vernieuwing toestaat betekent niet dat het hele bouwwerk kan worden vernieuwd door steeds gedeeltelijke vernieuwingen | Raad van State 28 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4324 |
Bij sloop-nieuwbouw van een bouwwerk of nieuwbouw van een geheel nieuw bouwwerk is geen sprake van een gedeeltelijke vernieuwing of verandering als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder a Bro | Raad van State 19 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1056 |
Bij sloop-nieuwbouw van een bouwwerk is geen sprake van een gedeeltelijke vernieuwing of verandering als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder a Bro (bouwovergangsrecht), ook niet als het nieuwe bouwwerk kleiner is dan het vorige bouwwerk | Raad van State 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2678 |
Het realiseren van een nieuw bouwwerk door in opeenvolgende fasen systematisch alle onderdelen/gedeelten van een bouwwerk af te breken en te herbouwen is geen gedeeltelijke vernieuwing of verandering als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder a Bro | Raad van State 16 december 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BK6751 |
Verschillende opeenvolgende gedeeltelijke vernieuwingen van een bouwwerk kunnen als een gehele vernieuwing als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder a Bro worden aangemerkt | Raad van State 25 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:157 |
De onderdelen van een bouwwerk die in afwijking van een omgevingsvergunning voor bouwen zijn opgericht vallen niet onder de bescherming van het bouwovergangsrecht als bedoeld in artikel 3.2.1 Bro | Raad van State 18 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2477 |
Een vergunningsplichtige interne verbouwing is doorgaans aan te merken als een gedeeltelijke vernieuwing of verandering als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder a Bro | Raad van State 29 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1350 |
De tweejaarstermijn als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro kan onder omstandigheden worden ingeperkt door de onderbrekingstermijn van artikel 3.2.2 Bro (gebruiksovergangsrecht). Een belangrijk aandachtspunt is dat de aanvrager de voortdurende intentie moet hebben (gehad) om het gebruik voort te willen zetten | Raad van State 25 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:158 |
Het feit dat een bouwwerk wegens de bouwkundige staat ongeschikt is om te worden gebruikt maakt niet zonder meer dat het bouwwerk teniet is gegaan als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro | Raad van State 9 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2527 |
Onder een ‘calamiteit’ als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro moet worden verstaan een onvermijdelijke, eenmalig, buiten de schuld van de betrokkene veroorzaakt onheil | Raad van State 27 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1995 |
Instorting van een bouwwerk tijdens een storm is geen calamiteit als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro indien sprake is van achterstallig onderhoud | Raad van State 21 maart 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA1138 |
Op grond van de calamiteitenclausule als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro is een vergroting van een als gevolg van een calamiteit teniet gegaan bouwwerk niet toegestaan, een functiewijziging is onder omstandigheden wel toegestaan | Raad van State 12 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2595 |
Op grond van de buitenplanse calamiteitenjurisprudentie mag een bouwwerk dat als gevolg van een calamiteit teniet is gegaan volledig worden herbouwd, voor zover de oppervlakte van het nieuwe bouwwerk nagenoeg gelijk is aan die van het oude bouwwerk en ook de aard en de omvang daarvan overeenstemt met het oude bouwwerk | Raad van State 20 november 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AF0834 |
De buitenlandse calamiteitenjurisprudentie kan alleen worden gebruikt als de bouwactiviteit niet onder de calamiteitenregeling als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 1 onder b Bro valt | Raad van State 12 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2595 |
Bij een illegaal opgericht bouwwerk kan de buitenplanse calamiteitenregeling niet worden toegepast | Raad van State 22 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA0704 |
Met de enkele stelling dat bouwwerken al lange tijd op het perceel aanwezig zijn kan geen succesvol beroep op het overgangsrecht (artikel 3.2.1 Bro) worden gedaan, tijdsverloop brengt immers niet mee dat bouwwerken die zonder vergunning zijn opgericht moeten worden aangemerkt als met vergunning opgericht | Raad van State 28 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3987 |
Een tijdelijk vergund bouwwerk dat onder het vorige bestemmingsplan was toegestaan op grond van een omgevingsvergunning ter afwijking van het toen geldende bestemmingsplan (ex artikel 2.1 lid 1 onder a en c Wabo) valt – na afloop van de vergunning – niet onder het bouwovergangsrecht van het nieuwe bestemmingsplan (ex artikel 3.2.1 Bro), ook niet als dit gebouw ten tijde van inwerkingtreding van het nieuwe plan overeenkomstig de (tijdelijke) vergunning aanwezig was | Raad van State 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2090 |
Artikel 3.2.1 lid 2 Bro | |
De bevoegdheid om eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning te verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10% als bedoeld in artikel 3.2.1 lid 2 Bro kan eenmaal gedurende een planperiode van een bestemmingsplan worden toegepast | Raad van State 11 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1281 |
Artikel 3.2.1 lid 3 Bro | |
Als een bouwwerk onder het bouwovergangsrecht van het vorige bestemmingsplan valt, dan is dat bouwwerk niet in strijd met dat plan. Dit betekent dat dit bouwwerk onder het bouwovergangsrecht van het nieuwe bestemmingspan valt (artikel 3.2.1 lid 3 Bro) | Raad van State 27 februari 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC5236 |
Een vergunningsvrij opgericht bouwwerk dat onder het bouwovergangsrecht ex artikel 3.2.1 Bro valt, kan niet meer vergunningsvrij worden uitgebreid | Raad van State 3 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:207 |