Artikel 6.3 Wro
Met betrekking tot de voor tegemoetkoming in aanmerking komende schade betrekken burgemeester en wethouders bij hun beslissing op de aanvraag in ieder geval:
- a. de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak;
- b. de mogelijkheden van de aanvrager om de schade te voorkomen of te beperken
Rechtspraak artikel 6.3 Wro (voorzienbaarheid / voorkomen planschade)
Voor het aannemen van voorzienbaarheid als bedoeld in artikel 6.3 onder a Wro (voorzienbaarheid / voorkomen planschade) is niet vereist dat het bewustzijn van het risico daadwerkelijk bij de aanvrager aanwezig was | Raad van State 5 juni 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA2091 |
De voorzienbaarheid van een planologische wijziging ex artikel 6.3 onder a Wro dient beoordeeld te worden aan de hand van het antwoord op de vraag of ten tijde van de investeringsbeslissing voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen | Raad van state 23 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:757 |
Indien de planschade voorzienbaar is als bedoeld in artikel 6.3 onder a Wro, dan blijft deze voor rekening van de koper omdat hij in dat geval wordt geacht de mogelijkheid van verwezenlijking van de negatieve ontwikkeling ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak te hebben aanvaard | Raad van State 13 juni 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW8135 |
De voorzienbaarheid als bedoeld in artikel 6.3 onder a Wro moet worden vastgesteld op het moment van de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak (niet op het moment van levering) | Raad van State 18 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1179 |
Bij het akkoord gaan met een koopprijs van een onroerende zaak moet rekening worden gehouden met planologische ontwikkelingen die nadien voorzienbaar zijn geworden, bijvoorbeeld middels de mogelijkheid van ontbinding van de overeenkomst (artikel 6.3 Wro) | Raad van State 9 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2512 |
Om op grond van een concreet beleidsvoornemen voorzienbaarheid als bedoeld in artikel 6.3 onder a Wro te kunnen aannemen, moet een redelijk denkend en handelend koper uit de openbaarmaking daarvan kunnen begrijpen op welk gebied dat beleidsvoornemen betrekking heeft, wat de zakelijke inhoud ervan is, en dat hij van de inhoud ervan kan kennisnemen | Raad van state 15 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3715 |
Bij de beoordeling of een planologische verandering buiten het eigen perceel voor de aanvrager voorzienbaar was ex artikel 6.3 onder a Wro, is alleen de planologische situatie ten tijde van de aankoop van het eigen perceel van belang | Raad van state 21 december 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU8882 |
Voor het aannemen van voorzienbaarheid ex artikel 6.3 onder a Wro is niet vereist dat verwezenlijking van de schadeveroorzakende overheidsmaatregel volledig en onherroepelijk vaststaat, of dat deze maatregel in detail is uitgewerkt of dat de omvang van de nadelige gevolgen met nauwkeurigheid kan worden bepaald. De maatregel moet zodanig kenbaar zijn dat hiermee bij de beslissing tot investering rekening kon worden gehouden | Raad van State 11 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:763 |
Actieve risicoaanvaarding ex artikel 6.3 onder a Wro mag niet worden tegengeworpen bij rechtsopvolging onder algemene titel of daarmee gelijk te stellen wijzen van verkrijging | Raad van State 10 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX9702 |
Er kan sprake zijn van passieve risicoaanvaarding als bedoeld in artikel 6.3 onder a Wro (bestaande bouw- en of gebruiksmogelijkheden zullen vervallen) de voortekenen van de nadelige planologische wijziging reeds enige tijd zichtbaar waren | Raad van State 28 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:923 |
Als sprake is van voorzienbaarheid als bedoeld in artikel 6.3 onder a Wro, dan moet worden bekeken of onder het oude planologische regime concrete pogingen tot realisering van de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn ondernomen (artikel 6.3 onder b Wro) | Raad van State 21 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:811 |
Er is sprake van passieve voorzienbaarheid als bedoeld in artikel 6.3 onder a Wro als er geen concrete pogingen zijn gedaan tot realisering van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die onder het nieuwe planologische regime zijn komen te vervallen, terwijl dit van een redelijk denkende en handelende eigenaar, vanaf de peildatum voor voorzienbaarheid, kon worden verlangd | Raad van State 12 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2567 |
Bij vervallen bouwmogelijkheden bestaat een concrete poging tot behoud van de weg te bestemmen bouw- en gebruiksmogelijkheden uit het indienen van een bouwplan dat zodanig is uitgewerkt dat het zich laat beoordelen op passendheid binnen het bestemmingsplan en dat in beginsel past binnen de bestaande mogelijkheden van het bestemmingsplan (artikel 6.3 onder a Wro) | Raad van State 24 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2541 |
De vervallen bouwmogelijkheden die ruimer waren dan de mogelijkheden die in het ingediende bouwplan zijn benut worden geacht passief te zijn aanvaard (artikel 6.3 Wro) | Raad van State 19 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4184 |
Een redelijk denkend en handelend eigenaar hoeft geen bouwplan op te stellen en in te dienen als diegene weet dat een besluit op een aanvraag om bouwvergunning moet worden aangehouden en dat er een grote kans bestaat op voortzetting van de voorbereidingsbescherming (artikel 6.3 Wro) | Raad van State 30 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1797 |
Een redelijk denkend en handelend eigenaar hoeft geen bouwplan op te stellen en in te dienen als diegene weet dat dit bouwplan qua investering niet kan worden terugverdiend (artikel 6.3 Wro) | Raad van State 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:427 |
Het niet gebruiken van een reeds verleende omgevingsvergunning voor bouwen kan een aanvrager om planschade worden toegerekend (passieve risicoaanvaarding) (artikel 6.3 Wro) | Raad van State 31 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3521 |