Artikel 6.4 Wro

  • Van de indiener van de aanvraag heffen burgemeester en wethouders een recht.
  • Burgemeester en wethouders wijzen de indiener van de aanvraag op de verschuldigdheid van het recht en delen hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de gemeente dan wel op de aangegeven plaats dient te zijn gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort, verklaren zij de aanvraag niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
  • Het recht bedraagt € 300, welk bedrag bij verordening van de gemeenteraad met ten hoogste twee derde deel kan worden verhoogd of verlaagd.
  • Indien op de aanvraag geheel of ten dele positief wordt beslist, storten burgemeester en wethouders aan de indiener het door hem betaalde recht terug.
  • Het in het derde lid genoemde bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd voor zover het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie daartoe aanleiding geeft.

Rechtspraak artikel 6.4 Wro (heffing recht verzoek planschade)

Over het recht van artikel 6.4 lid 3 Wro (heffing recht verzoek planschade) is geen wettelijke rente verschuldigdRaad van State 19 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1057
Als geen planschade op grond van artikel 6.1 Wro hoeft te worden toegekend omdat deze binnen het normaal maatschappelijk risico valt, dan is geen sprake van een ten dele positieve beslissing op de aanvraag als bedoeld in artikel 6.4 lid 4 Wro en bestaat er voor het bestuursorgaan dus geen terugbetaalveplichting van het recht ex artikel 6.4 lid 3 WroRaad van State 19 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4141

Artikel 6.4 Wro heffing recht verzoek planschade
error: Het kopiëren van deze pagina is helaas niet toegestaan.