Artikel 2.2aa Bor
Als categorie activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, worden tevens aangewezen:
- a. het realiseren van een project of het verrichten van een andere handeling als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming, behoudens de gevallen, bedoeld in de artikelen 2.9, eerste, tweede, derde of vijfde lid, of 9.4, eerste, achtste of negende lid, van die wet, artikel 9, vijfde lid, van de Spoedwet wegverbreding of artikel 13, achtste lid, van de Tracéwet, voor zover dat project, onderscheidenlijk die handeling bestaat uit een activiteit waarop het verbod, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met h of in artikel 2.2 van de wet, of bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de wet in samenhang met artikel 2.2a van toepassing is en voor zover voor dat project, onderscheidenlijk voor die andere handeling geen vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming is aangevraagd of verleend;
- b. het verrichten van een handeling als bedoeld in de artikelen 3.1, 3.5 of 3.10, eerste lid, van de Wet natuurbescherming, behoudens de gevallen, bedoeld in de artikelen 3.3, tweede of zevende lid, 3.8, tweede of zevende lid, 3.10, tweede of derde lid, of 3.31, eerste lid, voor zover die handeling bestaat uit een activiteit waarop het verbod, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met h of in artikel 2.2 van de wet, of bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de wet in samenhang met artikel 2.2a van toepassing is en voor zover voor die handeling geen ontheffing als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, 3.8, eerste lid of 3.10, tweede lid in samenhang met 3.8, eerste lid, is aangevraagd of verleend.
Rechtspraak artikel 2.2aa Bor (activiteiten die van invloed zijn op Natura 2000 en flora en fauna)
Indien voor een activiteit zowel een omgevingsvergunning voor bouwen als een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming benodigd is, en de laatste vergunning niet is aangevraagd voorafgaand aan de aanvraag om de omgevingsvergunning, dan leidt het ontbreken van een verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten tot strijd met artikel 2.2aa aanhef onder onder b Bor (activiteiten die van invloed zijn op Natura 2000 en flora en fauna) | Raad van State 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1258 |
Na verlening van een definitieve omgevingsvergunning kan hangende de beroepsfase alsnog een ontheffing Wet natuurbescherming worden aangevraagd (artikel 2.2aa Bor) | Raad van State 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2935 |
Bij het beoordelen of sprake is van een zogenaamde aanhaakplicht ex artikel 2.2aa Bor moet alleen naar de gevolgen van de aanvraagde (omgevingsvergunning)activiteit worden gekeken, ontwikkelingen die losstaan van de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is verleend hoeven hierbij niet te worden betrokken | Raad van State 22 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:725 |