Artikel 11.59 Bal
1. Het verbod, bedoeld in artikel 11.54, geldt niet voor bij ministeriële regeling aangewezen gevallen van activiteiten die in een bij die regeling aangewezen gedragscode worden beschreven en die:
a. aantoonbaar worden uitgevoerd in overeenstemming met die gedragscode; en
b. plaatsvinden in het kader van:
1°. het bestendig beheren of onderhouden van vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, luchthavens, wegen, spoorwegen of bermen, of in het kader van natuurbeheer;
2°. een bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of de bosbouw;
3°. een bestendig gebruik; of
4°. ruimtelijke ontwikkeling of inrichting.
2. Een gedragscode wordt bij ministeriële regeling alleen aangewezen als:
a. de daarin beschreven activiteiten voldoen aan artikel 8.74l, eerste lid, onder b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving; en
b. een wijze van verrichten van activiteiten is beschreven, waarmee naar het oordeel van Onze Minister voor Natuur en Stikstof afdoende is gewaarborgd dat:
1°. geen benutting of economisch gewin van dieren en planten van de soorten, genoemd in bijlage IX, die zich bevinden in hun natuurlijke verspreidingsgebied plaatsvindt; en
2°. de activiteiten met betrekking tot die dieren en planten zorgvuldig worden verricht.
3. Activiteiten worden in ieder geval zorgvuldig verricht als:
a. daarvan geen wezenlijke invloed uitgaat op de soorten, genoemd in bijlage IX, die zich bevinden in hun natuurlijke verspreidingsgebied, waartoe de dieren of planten behoren; en
b. in redelijkheid alles wordt gedaan of gelaten om te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken dat:
1°. die dieren worden gedood;
2°. voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van die dieren worden beschadigd of vernield;
3°. eieren van die dieren worden vernield; of
4°. die planten worden geplukt, afgesneden, ontworteld of vernield.