Artikel 11.53 Bal

1. Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder g, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een flora- en fauna-activiteit te verrichten, geldt in bij ministeriële regeling aangewezen gevallen niet voor flora- en fauna-activiteiten als bedoeld in de artikelen 11.46, eerste lid, en 11.47, eerste lid, aanhef en onder b, die in een bij die regeling aangewezen gedragscode worden beschreven en die:
a. aantoonbaar worden uitgevoerd in overeenstemming met die gedragscode; en
b. plaatsvinden in het kader van:
1°. het bestendig beheren of onderhouden van vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, luchthavens, wegen, spoorwegen of bermen, of in het kader van natuurbeheer;
2°. een bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of de bosbouw;
3°. een bestendig gebruik; of
4°. ruimtelijke ontwikkeling of inrichting.
2. Een gedragscode wordt bij ministeriële regeling alleen aangewezen, als:
a. de daarin beschreven activiteiten voldoen aan artikel 8.74k, eerste lid, onder b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving; en
b. daarin een wijze van verrichten van activiteiten is beschreven, waarmee naar het oordeel van Onze Minister voor Natuur en Stikstof afdoende is gewaarborgd dat:
1°. geen benutting of economisch gewin plaatsvindt van dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onder a, bij de habitatrichtlijn, bijlage II bij het verdrag van Bern of bijlage I bij het verdrag van Bonn, met uitzondering van de soorten, bedoeld in artikel 1 van de vogelrichtlijn, en van planten van soorten, genoemd in bijlage IV, onder b, bij de habitatrichtlijn of bijlage I bij het verdrag van Bern; en
2°. de activiteiten met betrekking tot die dieren en planten zorgvuldig worden verricht.
3. Activiteiten worden in ieder geval zorgvuldig verricht als:
a. daarvan geen wezenlijke invloed uitgaat op de soorten waartoe de dieren of de planten behoren; en
b. in redelijkheid alles wordt gedaan of nagelaten om te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken dat:
1°. de dieren worden gedood;
2°. voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de dieren worden beschadigd of vernield;
3°. eieren van de dieren worden vernield; en
4°. de planten worden geplukt, afgesneden, ontworteld of vernield.

Rechtspraak artikel 11.53 Bal (vergunningvrije gevallen soorten habitatrichtlijn op basis van aangewezen gedragscode)

Artikel 11.53 Bal vergunningvrije gevallen soorten habitatrichtlijn op basis van aangewezen gedragscode
error: Het kopiëren van deze pagina is helaas niet toegestaan.