Artikel 5 lid 1 (toename aantal woningen) | |
Artikel 5 lid 1 Bijlage II Bor (uitzonderingen vergunningsvrije activiteiten en kruimelvergunning) verbiedt uitsluitend een toename van het aantal (zelfstandige) woningen dat volgens het bestemmingsplan is toegestaan, niet een toename van het feitelijk aanwezig aantal woningen | Raad van State 13 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1528 |
De term ‘bebouwingsmogelijkheden’ van het bestemmingsplan ziet op het toegestane aantal woningen en niet op de vraag of het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan (zoals een overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte) (artikel 5 lid 1 Bijlage II Bor) | Raad van State 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3385 |
Artikel 5 lid 1 Bijlage II Bor is niet van toepassing op een afname van het aantal woningen | Raad van State 24 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:3371 |
Als een zelfstandige woonruimte wordt omgezet in meerdere onzelfstandige woonruimten, dan is artikel 5 lid 1 Bijlage II Bor niet van toepassing | Raad van State 24 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:3371 |
Artikel 5 lid 2 (illegale bebouwing) | |
Bij de beantwoording van de vraag of de uitbouw al dan niet aan een illegaal gebouwde woning wordt gebouwd, moet de uitbouw zelf niet als reeds (gedeeltelijk) gebouwd bouwwerk als bedoeld in artikel 5 lid 2 Bijlage II Bor worden aangemerkt | Raad van State 5 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3968 |
Artikel 5 lid 6 (stedelijk ontwikkelingsproject) | |
Of sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in artikel 5 lid 6 Bijlage II Bor is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij onder meer aspecten als de aard en omvang van de voorziene wijziging van de stedelijke ontwikkeling een rol spelen. Het antwoord op de vraag of sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject is niet enkel afhankelijk van het antwoord op de vraag of per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen ontstaan | Raad van State 11 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:729 |
Twaalf vrijstaande woningen kunnen, gelet op de omvang ervan, niet worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in artikel 5 lid 6 Bijlage II Bor | Raad van State 15 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:100 |
Een gehele functiewijziging van het perceel voor de bouw van de tijdelijke woningen met een totale omvang van 1.940 m2 is aan te merken als een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in artikel 5 lid 6 Bijlage II Bor | Raad van State 4 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3055 |
Een zonnepark (park met zonnepanelen) is geen stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in artikel 5 lid 6 Bijlage II Bor | Raad van State 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2770 |
Indien geen sprake is van uitbreiding van bebouwing en het gebruik in planologisch opzicht niet zodanig verschilt van het volgens het bestemmingsplan toegestane gebruik, dan is doorgaans geen sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in artikel 5 lid 6 Bijlage II Bor | Raad van State 31 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2651 |
De realisatie van 16 (tijdelijke) tiny houses kan gelet op de relatief beperkte ruimtelijke uitstraling op de omgeving, de omvang van de woningen, de overige bebouwing in de omgeving, waaronder bedrijven, detailhandel, horeca en woningen, en de verkeersontsluiting van het perceel niet als een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in artikel 5 lid 6 Bijlage II Bor worden aangemerkt. | Raad van State 18 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2747 |
De realisatie van een tijdelijke supermarkt kan gelet op de nieuwbouw en de ruimtelijke impact op het agrarische karakter van de omgeving als een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in artikel 5 lid 6 Bijlage II Bor worden aangemerkt | Rechtbank Gelderland 13 juli 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:3656 |
De ontwikkeling van maximaal vier woningen in bestaand stedelijk gebied kan, gelet op de aard en omvang ervan, niet worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in artikel 5 lid 6 Bijlage II Bor | Raad van State 8 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:929 |
Voor de vraag of artikel 5 lid 6 Bijlage II Bor (stedelijk ontwikkelingsproject) van toepassing is, (i) is alleen relevant of sprake is van een activiteit die is genoemd in kolom 1 van de onderdelen C of D van de bijlage bij het Besluit mer (dus niet de omstandigheid dat nog een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu moet worden aangevraagd) en (ii) geldt als referentiesituatie de feitelijk bestaande situatie, die ook juridisch planologisch legaal moet zijn | Raad van State 5 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2586 |