Artikel 2.27 Wabo
- 1 In bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen wordt een omgevingsvergunning niet verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. Bij een maatregel als bedoeld in de eerste volzin worden slechts categorieën gevallen aangewezen waarin voor het verrichten van de betrokken activiteit een afzonderlijke toestemming van het aangewezen bestuursorgaan wenselijk is gezien de bijzondere deskundigheid die dat orgaan ten aanzien van die activiteit bezit of de verantwoordelijkheid die dat orgaan draagt voor het beleid dat betrekking heeft op de betrokken categorie activiteiten. Bij die maatregel kan worden bepaald dat het aangewezen bestuursorgaan categorieën gevallen kan aanwijzen waarin de verklaring niet is vereist.
- 2 In afwijking van artikel 10:32 van de Algemene wet bestuursrecht is afdeling 10.2.1 van die wet, met uitzondering van artikel 10:28, niet van toepassing met betrekking tot de verklaring.
- 3 De verklaring kan slechts worden gegeven of geweigerd in het belang dat in de betrokken wet of algemene maatregel van bestuur is aangegeven.
- 4 Het bestuursorgaan dat de verklaring geeft, bepaalt daarbij dat aan de omgevingsvergunning de daarbij aangegeven voorschriften die nodig zijn met het oog op het belang, bedoeld in het derde lid, worden verbonden.
- 5 De verklaring wordt vermeld in de beschikking op de aanvraag. Een exemplaar ervan wordt bij ieder exemplaar van die beschikking gevoegd.
Rechtspraak artikel 2.27 Wabo (verklaring van geen bedenkingen omgevingsvergunning)
Het ontwerp van de verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27 Wabo moet tegelijkertijd met het ontwerp van het daarmee samenhangende besluit ter inzage worden gelegd | Raad van State 19 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2734 |
Het bestuursorgaan dat over de verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27 Wabo moet beslissen, moet zelfstandig een standpunt innemen over het ontwerp van de verklaring van geen bedenkingen | Raad van State 9 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1511 |
Tegen een besluit inzake de verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27 Wabo staat geen zelfstandig beroep open | Raad van State 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1414 |
Een weigering van een omgevingsvergunning op grond van aspecten die bij de verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27 Wabo afgewogen hadden moeten worden is alleen mogelijk als de verklaring van geen bedenkingen is geweigerd | Raad van State 6 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:921 |
Voorschriften die door het bestuursorgaan dat de verklaring van geen bedenkingen moet afgeven worden opgelegd, moeten op grond van artikel 2.27 lid 3 Wabo duidelijk in de vergunning kenbaar worden gemaakt | Raad van State 31 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1333 |
Als het bestuursorgaan dat een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27 Wabo moet afgeven van oordeel is dat bepaalde reeds in de vergunning opgenomen voorschriften moeten worden gewijzigd, dan moet het bestuursorgaan dat beslist over de vergunning dit opvolgen | Raad van State 10 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3354 |
De ontwerp verklaring van geen bedenkingen mag worden voorbereid door het College van B&W, als de gemeenteraad maar zelfstandig een besluit neemt over de (ontwerp) verklaring van geen bedenkingen (artikel 2.27 Wabo) | Raad van State 9 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2205 |
Indien een bouwplan – ter afwijking van het bestemmingsplan (uitgebreide voorbereidingsprocedure) – in strijd is met een provinciale verordening is het College van B&W in beginsel gehouden om een als verklaring van geen bedenkingen (ex artikel 2.27 Wabo) aan te merken ontheffing aan het college van gedeputeerde staten te vragen, tenzij het een andere grond heeft om de gevraagde omgevingsvergunning te weigeren (bijvoorbeeld omdat het bouwplan niet past binnen het gemeentelijk ruimtelijk beleid) | Raad van State 22 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:732 |