Artikel 2.15 Wabo
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing op de aanvraag houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.
Rechtspraak artikel 2.15 Wabo (toetsingscriteria omgevingsvergunning rijksmonument)
Of de omgevingsvergunning voor het monument als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder f Wabo kan worden verleend, hangt in grote mate af van de zogenaamde redengevende omschrijving (hierin is de grondslag van de aanwijzing als monument en zijn de specifieke beschermenswaardige elementen van het monument opgenomen) (toetsingscriteria omgevingsvergunning rijksmonument ex artikel 2.15 Wabo) | Raad van State 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2555 |
Het beschermde rijksmonument bestaat uit hetgeen in de redengevende omschrijving als zelfstandige eenheid is genoemd. Bij de bepaling van een zelfstandige eenheid gaat het om datgene wat bouwkundig en functioneel een onlosmakelijk geheel vormt (artikel 2.15 Wabo) | Raad van State 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2555 |
Aan zaken die op grond van artikel 3:4 van het Burgerlijk Wetboek naar verkeersopvatting onderdeel uitmaken van de hoofdzaak of daarmee zodanig zijn verbonden dat zij daarvan niet kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht, komt dezelfde bescherming toe als het (rijks)monument waartoe zij behoren (artikel 2.15 Wabo) | Raad van State 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2555 |
Het College van B&W komt bij de vraag of het belang van de monumentenzorg zich verzet tegen vergunningverlening beoordelingsruimte toe (toetsingscriteria omgevingsvergunning rijksmonument ex artikel 2.15 Wabo) | Raad van State 25 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:295 |
Het beschermde monument is wat in die redengevende omschrijving als zelfstandige eenheid is genoemd. Bij de vaststelling van een zelfstandige eenheid gaat het om datgene wat bouwkundig en functioneel een onlosmakelijk geheel vormt. Verder is het civielrechtelijk onderscheid in onroerende en roerende zaken ook op monumenten van toepassing. Dit betekent dat zaken die op grond van artikel 3:4 van het Burgerlijk Wetboek naar verkeersopvatting onderdeel uitmaken van de hoofdzaak of daarmee zodanig zijn verbonden dat zij daarvan niet kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht, dezelfde bescherming genieten als het monument waartoe zij behoren (toetsingscriteria omgevingsvergunning rijksmonument ex artikel 2.15 Wabo) | Raad van State 28 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2819 |
De omstandigheid dat in de redengevende omschrijving behorend bij het aanwijzingsbesluit voor een (rijks)monument het interieur niet expliciet als zodanig wordt genoemd, laat onverlet dat aan dat interieur ook monumentale waarden kan toekomen die op grond van het aanwijzingsbesluit bescherming genieten (toetsingscriteria omgevingsvergunning rijksmonument ex artikel 2.15 Wabo) | Raad van State 28 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:906 |