Artikel 3.25 Bkl

1. Als een geluidgevoelig gebouw ligt in het geluidaandachtsgebied van:
a. één industrieterrein, wordt het geluid door dat industrieterrein betrokken bij het bepalen van het geluid op dat gebouw; en
b. meerdere industrieterreinen, wordt het geluid door die industrieterreinen betrokken bij het bepalen van het geluid op dat gebouw.
2. Bij het bepalen van het geluid op een geluidreferentiepunt van een industrieterrein worden betrokken:
a. het geluid door alleen dat industrieterrein;
b. werken of bouwwerken als deze onderdeel zijn van de geluidbrongegevens behorende bij het geluidproductieplafond; en
c. het geluid door activiteiten, anders dan het wonen, die op het industrieterrein worden verricht en die zijn toegelaten op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
3. Bij het bepalen van het geluid door een industrieterrein wordt buiten beschouwing gelaten het geluid door:
a. windturbines, windparken, civiele buitenschietbanen, militaire buitenschietbanen en militaire springterreinen;
b. activiteiten waarvoor het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarborgt dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT van het geluid op een afstand van 30 m vanaf de begrenzing van de locatie waar de activiteit wordt verricht, niet meer bedraagt dan de standaardwaarden, bedoeld in tabel 5.65.1, verminderd met 5 dB;
c. het TT Circuit Assen en het Circuit Park Zandvoort gedurende ten hoogste 12 dagen per kalenderjaar;
d. spoorvoertuigen op spoorwegemplacementen die onderdeel zijn van een hoofdspoorweg of een bij omgevingsverordening aangewezen lokale spoorweg; en
e. verkeer op wegen, vaarwegen en spoorwegen.
4. Op het bepalen van het geluid zijn de bij ministeriële regeling gestelde regels van toepassing.

Rechtspraak artikel 3.25 Bkl (bepalen geluid door industrieterreinen)

Artikel 3.25 Bkl bepalen geluid door industrieterreinen
error: Het kopiëren van deze pagina is helaas niet toegestaan.