Artikel 3.35 Bkl
1. Bij de vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde kan de hoogste van de twee waarden, bedoeld in artikel 3.34, eerste lid, worden overschreden als:
a. geen geluidbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de hoogste van de twee waarden te voldoen;
b. de overschrijding door het treffen van geluidbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt; en
c. het geluid op geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de grenswaarde, bedoeld in tabel 3.35.
Tabel 3.35: Grenswaarde geluid op een geluidgevoelig gebouw per geluidbronsoort
Geluidbronsoort | Grenswaarde |
---|---|
Provinciale wegenRijkswegen | 65 Lden |
GemeentewegenWaterschapswegen | 70 Lden |
Lokale spoorwegenHoofdspoorwegen | 70 Lden |
Industrieterreinen | 60 Lden |
50 Lnight |
2. Geluidbeperkende maatregelen worden in aanmerking genomen als die financieel doelmatig zijn en daartegen geen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of technische aard bestaan.
3. Op het bepalen van de financiële doelmatigheid van geluidbeperkende maatregelen voor rijkswegen en hoofdspoorwegen is paragraaf 3.5.4.4 van toepassing.
4. In afwijking van het eerste lid, onder b, kunnen geluidbeperkende maatregelen worden getroffen die de overschrijding in mindere mate beperken maar die leiden tot minder gecumuleerd geluid.
5. Geluidbeperkende maatregelen worden bij voorkeur aan de bron getroffen.
6. Artikel 3.34, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor ‘tabel 3.34’ wordt gelezen: tabel 3.35.