Artikel 16.43 Ow
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden de projecten en de daarvoor benodigde besluiten aangewezen:
a. die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben en waarvoor bij de voorbereiding van het besluit een milieueffectrapport moet worden gemaakt, en
b. waarvoor moet worden beoordeeld of die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, en, als dat het geval is, waarvoor bij de voorbereiding van het besluit een milieueffectrapport moet worden gemaakt.
2. Het bevoegd gezag beoordeelt of sprake is van aanzienlijke milieueffecten als bedoeld in het eerste lid, onder b, tenzij degene die voornemens is het project uit te voeren bij de voorbereiding van het besluit een milieueffectrapport maakt.
3. Bij de beoordeling houdt het bevoegd gezag rekening met:
a. de relevante criteria van bijlage III bij de mer-richtlijn,
b. voor zover relevant: de resultaten van eerder uitgevoerde controles of andere beoordelingen van milieueffecten die op grond van verordeningen, richtlijnen en besluiten als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn verkregen.
4. Bij de maatregel kan worden bepaald dat:
a. de aanwijzing van een project of besluit alleen geldt in daarbij aangewezen gevallen,
b. een omgevingsvisie, programma of onderdeel van een omgevingsplan als een te nemen besluit voor een project wordt aangemerkt.
5. Degene die voornemens is het project uit te voeren maakt het milieueffectrapport.