Artikel 4:17 Awb
- 1 Indien een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven, verbeurt het bestuursorgaan aan de aanvrager een dwangsom voor elke dag dat het in gebreke is, doch voor ten hoogste 42 dagen. De Algemene termijnenwet is op laatstgenoemde termijn niet van toepassing.
- 2 De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23 per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35 per dag en de overige dagen € 45 per dag.
- 3 De eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is, is de dag waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken en het bestuursorgaan van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen.
- 4 Indien de aanvraag elektronisch kon worden gedaan, is artikel 4:3a van overeenkomstige toepassing op de ingebrekestelling.
- 5 Beroep tegen het niet tijdig geven van de beschikking schort de dwangsom niet op.
- 6 Geen dwangsom is verschuldigd indien:
- a. het bestuursorgaan onredelijk laat in gebreke is gesteld,
- b. de aanvrager geen belanghebbende is, of
- c. de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is.
- 7 Indien er meer dan één aanvrager is, is de dwangsom aan ieder van de aanvragers voor een gelijk deel verschuldigd.
Rechtspraak artikel 4:17 Awb (dwangsom niet tijdig beslissen)
Artikel 4:17 Awb (dwangsom niet tijdig beslissen) geldt niet bij het (op aanvraag) nemen van een besluit over de vaststelling van een bestemmingsplan | Raad van State 4 juni 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN4062 |
Bij meerdere besluiten in 1 document wordt de dwangsom als bedoeld in artikel 4:17 Awb (dwangsom niet tijdig beslissen) niet slechts 1 keer verbeurd | Raad van State 11 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ1630 |
Het nemen van een dwangsombesluit is geen beschikking in de zin van artikel 4:17 Awb, hiervoor geldt de dwangsomregeling niet | Raad van State 16 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1290 |
De datum van ontvangt is bepalend voor de vraag of de ingebrekestelling ex artikel 4:17 Awb al dan niet prematuur is ingediend | Raad van State 30 januari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BY9944 en Raad van State 11 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3417 |
Van een ingebrekestelling als bedoeld in artikel 4:17 Awb kan pas sprake zijn als dit op zichzelf beschouwd voldoende duidelijk is en dit alle constitutieve elementen bevat | Hoge Raad 14 oktober 2016, ECLI:NL:HR:2016:2300 |
De rechter kan niet afwijken van de hoogte van de in artikel 4:17 Awb opgenomen dwangsommen | Centrale Raad van Beroep 21 februari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:612 |
Artikel 4:17 Awb (dwangsom niet tijdig beslissen) geldt niet als de aanvrager geen belanghebbende is | Raad van State 19 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4736 |
De dwangsomregeling (artikel 4:17 e.v. Awb) is van toepassing op iedere beschikking op een aanvraag in de zin van artikel 1:3 lid 3 Awb, dus ook op besluiten in de vorm van een niet voor bezwaar vatbare beschikking (bijvoorbeeld een op een aanvraag genomen besluit tot ambtshalve vermindering van een belastingaanslag gemeentelijke heffingen) | Hoge Raad 3 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:134 |
Uit artikel 4:17 Awb (dwangsomregeling) volgt dat in beginsel per niet tijdig genomen besluit een dwangsom verschuldigd is, tenzij de aanvragen – inclusief bezwaarschriften – (nagenoeg) gelijktijdig zijn ingediend en inhoudelijk zodanig met elkaar samenhangen dat een redelijke toepassing van artikel 4:17 van de Awb met zich brengt dat slechts één dwangsom wordt verbeurd | Raad van State 28 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:818 |