Artikel 5:1 Awb
- 1 In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
- 2 Onder overtreder wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt.
- 3 Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Artikel 51, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
Rechtspraak artikel 5:1 Awb (overtreding overtreder)
lid 1 (overtreding) | |
Het laten voortbestaan van een verboden toestand kan een overtreding als bedoeld in artikel 5:1 Awb opleveren | College van Beroep voor het bedrijfsleven 13 januari 2015, ECLI:NL:CBB:2015:5 |
Het bewijs van de overtreding als bedoeld in artikel 5:1 Awb moet duidelijk zijn (waar, wanneer en door wie zijn de feiten vastgesteld en welke werkwijze is daarbij gehanteerd?) | College van Beroep voor het bedrijfsleven 18 april 2018, ECLI:NL:CBB:2018:128 |
Bij een verzoek om handhaving door een derde moet deze het bestuursorgaan wel enig aanknopingspunt te bieden voor de vraag naar de gestelde overtreding als bedoeld in artikel 5:1 Awb | College van Beroep voor het bedrijfsleven 18 april 2018, ECLI:NL:CBB:2018:128 |
Een handhavingsverzoek wegens een overtreding als bedoeld in artikel 5:1 Awb dat te onbepaald is mag worden afgewezen | Raad van State 21 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:592 |
In bijzondere situaties kan van een verzoeker om handhaving een begin van bewijs van de gestelde overtreding als bedoeld in artikel 5:1 Awb worden gevraagd | Raad van State 7 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3602 |
lid 2 (overtreder) | |
Zowel voor de bestuurlijke boete als voor herstelsancties moet voor het begrip ‘overtreder’ ex artikel 5:1 lid 2 Awb aansluiting worden gezocht bij de strafrechtelijke criteria voor functioneel daderschap (geldt zowel voor natuurlijke personen als voor rechtspersonen) | Raad van State 31 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2067 |
De overtreder als bedoeld in artikel 5:1 lid 2 Awb is degene die het voorschrift daadwerkelijk heeft geschonden (handeling fysiek heeft verricht) en degene die de overtreding niet zelf heeft begaan, doch aan wie de handeling is toe te rekenen en voor de overtreding verantwoordelijk kan worden gehouden | Raad van State 4 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:288 |
Het dragen van verantwoordelijkheid speelt een rol bij de vraag of de overtreding als bedoeld in artikel 5:1 Awb aan iemand is toe te rekenen | Raad van State 23 maart 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AT1966 |
Betrokkenheid door opdracht geven speelt een rol bij de vraag of de overtreding als bedoeld in artikel 5:1 Awb aan iemand is toe te rekenen | Raad van State 7 november 2001, ECLI:NL:RVS:2001:AD5810 |
Zeggenschap of feitelijke macht speelt een rol bij de vraag of de overtreding als bedoeld in artikel 5:1 Awb aan iemand is toe te rekenen | Raad van State 4 september 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE7213 |
Het niet of onvoldoende toezicht houden speelt een rol bij de vraag of de overtreding als bedoeld in artikel 5:1 Awb aan iemand is toe te rekenen | Raad van State 24 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2332 |
Bij een faillissement is vanaf de faillietverklaring de curator verantwoordelijk voor de naleving van de wettelijke verplichtingen (artikel 5:1 Awb) | Raad van State 13 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ1261 |
Bij medeplegen (twee of meer personen plegen gezamenlijk een delict) is niet vereist dat de medeplegers ieder afzonderlijk alle bestanddelen van het delict vervullen, voor zover sprake is van bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering (artikel 5:1 Awb) | Raad van State 29 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2386 |
Als het medeplegen niet uit een gezamenlijke uitvoering bestaat, is voor de vraag of sprake is van medeplegen de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het feit en het belang van de rol van de betrokkene van belang (artikel 5:1 Awb) | Raad van State 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2429 |
Bij het opleggen van een bestuurlijke boete – in het geval van medeplegen – hoeft niet te worden aangetoond dat sprake is van opzet (overtreding, overtreder ex artikel 5:1 Awb) | Raad van State 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2429 |
lid 3 (rechtspersonen) | |
Of de toerekening van een overtreding van een natuurlijk persoons aan een rechtspersoon kan plaatsvinden, hangt af van de vraag of de gedraging van de natuurlijke persoon heeft plaatsgevonden dan wel is verricht is de sfeer van de rechtspersoon (o.a. uit hoofde van een dienstbetrekking, gedraging past in de normale bedrijfsvoering of taakuitoefening van de rechtspersoon) (artikel 5:1 Awb) | College van Beroep voor het bedrijfsleven 3 juni 2014, ECLI:NL:CBB:2014:200 |
Voor het aannemen van feitelijk leidinggeven aan de verboden gedraging als bedoeld in artikel 5:1 Awb is op zichzelf niet voldoende dat iemand bestuurder is van een rechtspersoon die een overtreding heeft begaan. Niet vereist is echter dat sprake is van (voorwaardelijk) opzet gericht op de wederrechtelijkheid van de gedragingen, ook bij het achterwege laten van maatregelen ter voorkoming van verboden gedragingen kan sprake zijn van feitelijk leidinggeven | Raad van State 20 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1065 |