Alvorens aan het nemen van een invorderingsbeschikking tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb moet het bestuursorgaan de belanghebbende horen | Raad van State 12 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2956 |
Het is mogelijk de invorderingsbeschikking en aanmaning tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb in één stuk op te nemen (voor zover de betalingstermijn van artikel 5:33 Awb is verstreken) | Raad van State 26 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1142 |
Het is mogelijk de schuldenaar die in verzuim is aan te manen terwijl de in de invorderingsbeschikking tot betaling van de dwangsom gestelde termijn nog niet is verstreken (artikel 5:37 Awb) | Raad van State 19 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1068 |
Een invorderingsbeschikking tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb die niet op de juiste wijze is bekendgemaakt treedt niet in werking. Een daaropvolgende aanmaning stuit de verjaringstermijn niet | Raad van State 28 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3279 |
Een invorderingsbeschikking tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb is geen stuitingshandeling | Raad van State 24 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2626 |
Bij de procedure tegen de invorderingsbeschikking tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb kan de strekking van de last onder dwangsom (of de last al dan niet is overtreden), de vraag of dwangsommen zijn verbeurd of de vraag of de bevoegdheid tot invordering is verjaard aan de orde worden gesteld | Raad van State 12 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1860 |
Met het enkele instellen van beroep door het bestuursorgaan wordt de verjaring niet gestuit en wordt de verjaringstermijn van het innen van de last onder dwangsom niet verlengd (artikel 5:37 Awb) | Raad van State 6 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1412 |
Als de bevoegdheid tot invordering van de dwangsommen is verjaard, is nog wel sprake van procesbelang tegen de invorderingsbeschikking tot betaling van de dwangsom, als het maximale dwangsombedrag nog niet is verbeurd (artikel 5:37 Awb) | Raad van State 9 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1268 |
Als de bevoegdheid tot invordering van de dwangsommen tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb is verjaard, is nog wel sprake van procesbelang tegen de invorderingsbeschikking als zich precedentwerking van de vernietiging kan voordoen | Raad van State 6 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1412 |
Slechts in bijzondere omstandigheden kan geheel of gedeeltelijk van invordering van de last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb worden afgezien, het is aan de overtreden om deze omstandigheden naar voren te brengen | Raad van State 28 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3471 |
Dat sprake is van een cumulatie van verbeurde dwangsommen is op zichzelf geen reden om slechts tot gedeeltelijke invordering van dwangsommen ex artikel 5:37 Awb over te gaan | Raad van State 8 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:498 |
Het alsnog voldoen aan de last onder dwangsom na het verstrijken van de begunstigingstermijn is in beginsel geen reden om van invordering van de dwangsommen als bedoeld in artikel 5:37 Awb af te zien, maar kan samen met andere bijzondere omstandigheden een reden zijn om toch van invordering af te zien | Raad van State 26 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3111 |
Als ten tijde van de invorderingsbeschikking tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb sprake is van concreet zicht op legalisatie, dan is geen sprake van een bijzondere omstandigheid om van invordering af te zien | Raad van State 12 oktober 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2686 |
Indien niet wordt opgekomen tegen de last onder dwangsom, kan een belanghebbende in het kader van het invorderingsbesluit tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb toch nog bijzondere omstandigheden naar voren brengen (zoals het argument dat geen sprake is van een overtreder, overmacht, misbruik van bevoegdheid of het vertrouwens- of gelijkheidsbeginsel) om van handhaving af te zien | Raad van State 16 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1616 |
Aan een invorderingsbesluit tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb moet een dergelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag liggen (ter zake deskundig persoon, met behulp van foto’s onder ander bewijsmateriaal) | Raad van State 3 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1179 |
Als de verbeurte van de dwangsommen niet in geding is, is een vaststelling van deze verbeurte conform de normale eisen niet vereist (artikel 5:37 Awb) | Raad van State 30 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2357 |
Een verzoek om een invorderingsbesluit tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb kan worden ingediend door een derde die eerder verzoek tot het opleggen van de daarbij behorende last onder dwangsom heeft verzocht | Raad van State 25 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1268 |
Wanneer de overtreding tijdens de procedure inzake het invorderingsbesluit tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb wordt gestaakt, is de derde-partij geen belanghebbende meer | Raad van State 28 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3300 |
Na betaling van de dwangsom moet het bestuursorgaan alsnog een invorderingsbeschikking tot betaling van de dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 Awb nemen als de overtreder daarom verzoekt | Raad van State 4 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2674 |