Artikel 6:11 Awb
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Rechtspraak artikel 6:11 Awb (verschoonbare termijnoverschrijding)
Termijnoverschrijding wegens het te laat bekend worden met het besluit als het gevolg van vakantie is niet verschoonbaar in de zin van artikel 6:11 Awb | Hoge Raad 3 februari 1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2635 |
Iemand die als gevolg van ziekte niet in staat is om zelf tijdig tegen een besluit te ageren, moet in beginsel een ander inschakelen om zijn/haar belangen te vertegenwoordigen. Een uitzondering hierop is slechts in bijzondere gevallen mogelijk om van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 Awb te kunnen spreken | Raad van State 20 januari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BK9906 |
Het niet lezen/ontvangen van een plaatselijke krant of een huis-aan-huis-blad is geen reden voor een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 Awb | Raad van State 31 oktober 1996, ECLI:NL:RVS:1996:AN5277 |
Als wel mededeling wordt gedaan van een aanvraag om een omgevingsvergunning, maar niet van de (daaropvolgende) verlening ervan, dan is in beginsel geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 Awb | Raad van State 28 december 1999, ECLI:NL:RVS:1999:AN6287 |
Bij het ontbreken van een rechtsmiddelenclausule bij een besluit is in beginsel sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 Awb, als een belanghebbende daarop een beroep doet en als hij aangeeft dat de termijnoverschrijding daarvan het gevolg is. Dit is anders als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende wist dat hij/zij binnen een bepaalde termijn bezwaar moest maken. Indien de belanghebbende al voor de afloop van de termijn werd bijgestaan door een professionele rechtshulpverlener, dan is – gelet op de vereiste kennis van deze verlener en het feit dat zijn/haar kennis in dit verband aan de belanghebbende kan worden toegerekend – in beginsel geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 Awb | Raad van State 21 september 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BT2131 |
Bij opgewekt vertrouwen kan sprake zijn van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 Awb | Raad van State 19 januari 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AS3173 |
Een belanghebbende, niet zijnde de aanvrager, die met het nemen van een besluit niet bekend was en ook redelijkerwijs niet bekend kon zijn, is in ieder geval niet verwijtbaar te laat met het maken van bezwaar of instellen van beroep als hij dat doet binnen twee weken nadat hij te weten is gekomen dat een besluit is genomen. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan ook een later gemaakt bezwaar of ingesteld beroep als niet verwijtbaar te laat worden aangemerkt (artikel 6:11 Awb) | Raad van State 26 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1239 |
Als het bestuursorgaan ondanks het feit dat niet tijdig bezwaar is gemaakt toch een inhoudelijk besluit neemt en de belanghebbende tot wie de beslissing op bezwaar is gericht daarna beroep instelt tegen dat besluit, vergt zijn rechtszekerheid dat hem niet door de bestuursrechter, ambtshalve of op initiatief van het bestuursorgaan, wordt tegengeworpen dat het bezwaar niet tijdig was (artikel 6:11 Awb) | College van Beroep voor het bedrijfsleven 4 juli 2023, ECLI:NL:CBB:2023:343 |
Bij de beoordeling van de verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding (artikel 6:11 Awb) moet meer rekening worden gehouden met bijzondere omstandigheden en met een op het individuele geval gerichte, contextuele benadering. Bij bijzondere omstandigheden kan het gaan om persoonlijke omstandigheden, bijvoorbeeld psychisch onvermogen, ernstige ziekte of ongeval van de indiener of ziekte of overlijden van diens naasten, of om externe omstandigheden, zoals een natuurramp, een besmettelijke dierziekte op het bedrijf of een brand in de woning of in een bedrijfspand. Als er een duidelijke verhindering was, is het niet tijdig indienen van een bezwaar- of beroepschrift niet verwijtbaar en kan dit niet aan de indiener worden toegerekend. Ook bij een geringe verwijtbaarheid is er nu ruimte om de termijnoverschrijding niet aan de indiener toe te rekenen. Of daarvan sprake is, hangt af van de omstandigheden van het geval. Als de termijnoverschrijding niet aan de indiener kan worden toegerekend, is voor het aannemen van verschoonbaarheid ook vereist dat het bezwaar- of beroepschrift is ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd. In gevallen waarin een belanghebbende pas kennis neemt van een op correcte wijze bekendgemaakt besluit als de bezwaar- of beroepstermijn al geheel of grotendeels is verstreken en de belanghebbende ook niet eerder kennis kón nemen van het besluit, is die belanghebbende voortaan met het maken van bezwaar of het instellen van beroep in ieder geval niet verwijtbaar te laat als hij dat doet binnen zes weken nadat hij te weten is gekomen dat een besluit is genomen dat zijn belangen kan raken | College van Beroep voor het bedrijfsleven 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31 |