De rechter kan/moet ambtshalve tot vergoeding van de kosten voor professionele rechtsbijstand overgaan (artikel 8:75 Awb) | Raad van State 6 juni 1996, ECLI:NL:RVS:1996:ZF2194 |
Veroordeling van de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Awb, niet zijnde de kosten voor professionele rechtsbijstand, kan uitsluitend op verzoek plaatsvinden | Centrale Raad van Beroep 17 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1237 |
Als om een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb wordt verzocht, dan moet hierop expliciet in de uitspraak worden beslist | Raad van State 3 juni 1999, ECLI:NL:RVS:2009:BI6092 |
Als een nieuwe zitting wordt gehouden naar aanleiding van een nader besluit (ex artikel 6:19 Awb), dan moeten de bijkomende proceskosten bij het verzoek om vergoeding van de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Awb worden meegenomen | Centrale Raad van Beroep 22 oktober 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:2208 |
De gemaakte proceskosten van een voorlopige voorzieningprocedure kunnen op grond van artikel 8:75 Awb niet worden meegenomen in de bodemprocedure (de hoofdzaak) | Raad van State 21 oktober 1996, ECLI:NL:RVS:1996:ZF2378 |
Als het bestreden besluit door de rechter wordt vernietigd, dan moet het bestuursorgaan op grond van artikel 8:75 Awb in beginsel in de proceskosten worden veroordeeld | Raad van State 3 april 2000, ECLI:NL:RVS:2000:AH6961 |
Een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb kan ook worden uitgesproken ten behoeve van partijen die op grond van artikel 8:26 Awb tot de procedure zijn toegelaten | Raad van state 5 oktober 2000, 199900268/1 |
Bij een nader besluit als bedoeld in artikel 6:19 Awb kan een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb worden uitgesproken | Centrale Raad van Beroep 22 oktober 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:2208 |
De proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb ziet niet op de vergoeding inzake de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening | Raad van State 21 oktober 1996, ECLI:NL:RVS:1996:ZF2378 |
Een rechter die het voorliggende besluit vernietigt, is – uitzonderlijke gevallen daargelaten – gehouden het bestuursorgaan in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Awb te veroordelen | Centrale Raad van Beroep 25 september 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB4385 |
Bij het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep of bij het zich onbevoegd verklaren van de rechter blijft een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb in de regel achterwege | Raad van State 27 mei 1999, ECLI:NL:RVS:1999:AH6844 |
Bij het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep omdat het het procesbelang vervallen is kan een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb aan de orde zijn. bijvoorbeeld omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de belanghebbende tegemoet is gekomen | Raad van State 28 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:296 |
Bij het toepassen van artikel 6:22 Awb (passeren van gebreken) kan onder omstandigheden een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb aan de orde zijn | Raad van State 30 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3041 |
Bij een gegrond bezwaar tegen het niet tijdig nemen van het primaire besluit is een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb mogelijk | Raad van State 18 april 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AW5535 |
Van een kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht als bedoeld in artikel 8:75 Awb kan sprake zijn als op grond van bijzondere omstandigheden vaststaat dat het voor een belanghebbende evident was dat door het (hoger) beroep geen positief resultaat te verwachten was | Raad van State 20 juli 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR2299 |
Van een kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht als bedoeld in artikel 8:75 Awb kan sprake zijn als enkel beroep is ingesteld om de financiële gevolgen van een besluit uit te stellen | Centrale Raad van Beroep 3 oktober 1996, ECLI:NL:CRVB:1996:ZB6375 |
Het is niet mogelijk om een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 Awb uit te spreken voor kosten die niet zijn opgenomen in het Besluit proceskosten bestuursrecht | Raad van State 27 december 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY7331 |
De vergoeding voor de kosten van professionele rechtsbijstand wordt op grond van artikel 8:75 Awb (proceskosten beroep) vergoed op basis van een forfaitair tarief, de werkelijk gemaakte kosten zijn hierbij niet relevant | Raad van State 13 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1504 |
In een verzoekschrift bij de bestuursrechter om het verkrijgen van schadevergoeding bij onrechtmatige besluit kan niet om vergoeding van proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Awb worden verzocht | Centrale Raad van Beroep 2 april 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1019 |
In een zelfstandig schadebesluit kan niet om vergoeding van de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Awb worden verzocht | Centrale Raad van Beroep 26 maart 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:916 |
Bij zaken in het omgevingsrecht (bijv. een bestemmingsplan) komen de kosten van een deskundige uitsluitend voor vergoeding in aanmerking als de rechter na een inhoudelijke bespreking tot de slotsom komt dat die specifieke beroepsgrond slaagt (dus niet als het besluit om een andere reden wordt vernietigd) (artikel 8:75 Awb) | Raad van State 15 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2833 |
Als een appellant geen betaald werk heeft verricht en niet heeft onderbouwd dat hij inkomsten is misgelopen, is niet aannemelijk geworden dat hij werkelijk kosten heeft gemaakt en bestaat geen aanleiding voor vergoeding van verletkosten ex artikel 8:75 Awb. Het enkele besteden van tijd aan een procedure is niet aan te merken als verletkosten als bedoeld in artikel 8:75 Awb | Raad van State 12 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1374 |
Uitgangspunt is dat het enkele niet vergoeden van bezwaarkosten niet langer een zelfstandig procesbelang oplevert, tenzij het betrokken bestuursorgaan zijn besluit in bezwaar heeft herroepen zonder daarbij een vergoeding van bezwaarkosten toe te kennen terwijl daar wel om was gevraagd, of als de hoogte van een toegekende vergoeding van bezwaarkosten in geschil is. De rechterlijke beoordeling blijft dan in beginsel beperkt tot de gegeven beslissing over de bezwaarkosten als zodanig (artikel 8:75 Awb) | Raad van State 5 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2323 |