Artikel 3:16 Awb

  • De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen en het uitbrengen van adviezen als bedoeld in afdeling 3.3, bedraagt zes weken, tenzij bij wettelijk voorschrift een langere termijn is bepaald.
  • De termijn vangt aan met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd en daarvan kennis is gegeven.
  • Op schriftelijk naar voren gebrachte zienswijzen zijn de artikelen 6:96:10 en 6:15 van overeenkomstige toepassing.

Rechtspraak artikel 3:16 Awb (termijn indienen zienswijze uov)

Aanvulling op een zienswijze is gelet op artikel 3:16 Awb niet mogelijk als de aanvulling – gelet op de datum van indiening – in redelijkheid niet meer door het bestuursorgaan kan worden meegenomenRaad van State 20 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:115
Bij een pro forma (inleidende) zienswijze (een zienswijze zonder gronden) moet de indiener ervan – gelet op het zorgvuldigheidsbeginsel – in de gelegenheid worden gesteld om deze binnen twee weken van gronden te voorzien (termijn indienen zienswijze uov ex artikel 3:16 Awb)Raad van State 13 augustus 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BD9953
De termijn voor het indienen van een zienswijze als bedoeld in artikel 3:16 Awb kan niet worden verlengdRaad van State 28 april 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO8459
Bij het indienen van een zienswijze per e-mail – terwijl de elektronische weg niet open staat – moet de indiener in de gelegenheid worden gesteld deze zienswijze in te dienen op een toegelaten wijze (artikel 3:16 Awb)Raad van State 17 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:395
Bij het indienen van een zienswijze per fax – terwijl de elektronische weg niet open staat – moet de indiener in de gelegenheid worden gesteld deze zienswijze in te dienen op een toegelaten wijze (artikel 3:16 Awb)Raad van State 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:724

Artikel 3:16 Awb termijn indienen zienswijze uov
error: Het kopiƫren van deze pagina is helaas niet toegestaan.