Artikel 8:69 Awb
- 1 De bestuursrechter doet uitspraak op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting.
- 2 De bestuursrechter vult ambtshalve de rechtsgronden aan.
- 3 De bestuursrechter kan ambtshalve de feiten aanvullen.
Rechtspraak artikel 8:69 Awb (omvang geschil)
Artikel 8:69 Awb (omvang geschil) verplicht de bestuursrechter alle beroepsgronden te bespreken | Centrale Raad van Beroep 6 oktober 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3379 |
Het is toegestaan in beroep nieuwe gronden naar voren te brengen (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 3 februari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL1804 |
Het is niet toegestaan in beroep voor het eerst argumenten naar voren te brengen die zien op een besluitonderdeel dat in het geheel niet is bestreden (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 9 maart 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP7155 |
Het is toegestaan tijdens (hoger) beroep nieuwe bewijsmiddelen ter onderbouwing van reeds ingenomen stellingen naar voren te brengen (artikel 8:69 Awb) | Centrale Raad van Beroep 23 april 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1309 |
De goede procesorde kan zich verzetten tegen het indienen van nieuwe gronden, ook als wordt voldaan aan de (besluit)onderdelentrechter (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 15 februari 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV1771 |
Bij de vraag of een goede procesorde in het geding is wordt een afweging gemaakt van de procedurele rechtszekerheid, de proceseconomie, de reden voor de late indiening, de mogelijkheid tot hoor en wederhoor en de processuele belangen van de partijen over en weer (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 13 juli 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR1433 |
Indien de StAB (Stichting Advisering Bestuursrechtspraak) om advies is gevraagd is het niet toegestaan later dan drie weken nadat de StAB om advies is gevraagd nieuwe beroepsgronden in te dienen, dit is in strijd met de goede procesorde (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 7 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:628 |
Bij punitieve besluiten is het mogelijk om tijdens de zitting in (hoger) beroep te betogen dat geen overtreding is begaan (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 1 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3563 |
Het niet instellen van hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank waarbij een besluit op bezwaar is vernietigd heeft tot gevolg dat, indien in beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar gronden naar voren worden gebracht die door de rechtbank uitdrukkelijk en zonder voorbehoud zijn verworpen, de rechter van de juistheid van het eerder gegeven oordeel van de rechter over die gronden uit moet gaan (Brummen-lijn) (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801 |
Bij nieuwe feiten en omstandigheden kan een hernieuwde beoordeling van een in een eerdere uitspraak uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen beroepsgrond aan de orde zijn (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 8 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1760 |
Bij een nauwe verwevenheid tussen de uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen beroepsgrond en de grond die in hoger beroep naar voren wordt gebracht, geldt de Brummen-lijn niet (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 10 juli 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BD8594 |
De Brummen-lijn geldt niet voor beroepsgronden die niet besproken zijn (omvang geschil ex artikel 8:69 Awb) | Raad van State 11 april 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA2659 |
De Brummen-lijn geldt niet bij een procedure over een ander besluit tussen dezelfde partijen, zelfs niet als de besluiten gelijkenis vertonen (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 20 juni 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA7576 |
De Brummen-lijn geldt bij een ander/nader besluit inzake een bouwvergunning die op hetzelfde bouwplan ziet (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 15 februari 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV1816 |
De Brummen-lijn geldt niet voor overwegingen/standpunten van het bestuursorgaan (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 15 februari 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV1777 |
Een zaak die wordt terugverwezen moet worden beoordeeld en worden beslist binnen de grenzen van het voorliggende geding in eerste aanleg, met inachtneming van hetgeen de hoger beroepsrechter heeft geoordeeld (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 28 maart 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BD2687 |
Indien in een uitspraak wordt ingegaan op een stuk dat na sluiting van het onderzoek ter zitting is ingebracht, dan komt deze uitspraak op grond van artikel 8:69 lid 1 Awb (omvang geschil) in aanmerking voor vernietiging | Centrale Raad van Beroep 22 mei 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA0752 |
De verplichting tot het ambtshalve aanvullen van de rechtsgronden strekt er niet toe om de motivering van het bestreden besluit aan te vullen (omvang geschil ex artikel 8:69 Awb) | Centrale Raad van Beroep 15 november 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AU6381 |
Een beroepsgrond die ziet op de visuele hinder van een object moet gelet op artikel 8:69 lid 2 Awb (omvang geschil) worden opgevat als een argument dat object niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand | Raad van State 12 maart 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AF5646 |
De rechter is niet gehouden om ambtshalve te toetsen of aan de (juiste) beleidsregel is getoetst (omvang geschil ex artikel 8:69 Awb) | Raad van State 25 februari 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO5872 |
Bij een pro forma (hoger) beroep zonder enige gronden geldt de verplichting tot het ambtshalve aanvullen van de gronden als bedoeld in artikel 8:69 lid 2 Awb (omvang geschil) niet | Centrale Raad van Beroep 20 november 1996, ECLI:NL:CRVB:1996:ZB6666 |
Het facultatief ambtshalve aanvullen van de feiten als bedoeld in artikel 8:69 lid 3 Awb (omvang geschil) gaat niet zo ver dat de rechter feiten aan de uitspraak ten grondslag kan leggen waarover partijen zich in de procedure niet over hebben kunnen uiten | Raad van State 25 januari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL1494 |
Artikel 8:69 lid 3 Awb verplicht de rechter niet om zelfstandig onderzoek naar de feiten te doen | Centrale Raad van Beroep 8 april 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BQ0845 |
Reformatio in peius is mogelijk bij een ambtshalve toetsing ex artikel 8:69 Awb (bijvoorbeeld over de relatieve en absolute bevoegdheid van de rechter, ontvankelijkheid, termijnen en belanghebbendheid) | Raad van State 11 juli 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA9292 |
De hogerberoepsrechter moet op grond van artikel 8:69 Awb ambtshalve toetsen of de rechtbank buiten de omvang van het geding is getreden | Centrale Raad van Beroep 30 oktober 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3528 |
De rechter moet op grond van artikel 8:69 Awb (omvang geschil) ambtshalve toetsen of het besluit in het juiste (onder)mandaat is genomen | Raad van State 7 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1625 |
De rechter hoeft (en mag) op grond van artikel 8:69 Awb (omvang geschil) niet ambtshalve aan rechtstreeks werkende bepalingen van EU-recht toetsen, tenzij dit recht van openbare orde betreft | Raad van State 21 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:94 |
Een rechter moet partijen voorafgaand aan de zitting op de hoogte stellen van ontvankelijkheidsvragen en hen in de gelegenheid stellen hier schriftelijk op te reageren (omvang geschil ex artikel 8:69 Awb) | Raad van State 3 oktober 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BB4716 |
Artikel 8:69 lid 1 Awb (omvang geschil) bepaalt weliswaar dat een uitspraak wordt gedaan op de grondslag van het beroepschrift, de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting, maar hierbij is het uitgangspunt dat dit alles moet blijven binnen de grenzen van het besluit dat aan de bestuursrechter is voorgelegd | Raad van State 19 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1529 |
De hoofdregel is dat partijen gedurende een procedure ‘nieuwe bewijsmiddelen’ – middelen die partijen indienen in bezwaar, in beroep en in hoger beroep die zij in een eerdere procedurele fase niet naar voren hebben gebracht – mogen indienen. Dat geldt voor de bezwaar-, beroeps- en hogerberoepsfase (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2853 |
Voor nieuwe gronden Ć©n voor nieuw bewijs in beroep en hoger beroep worden twee oriĆ«ntatiepunten gehanteerd om te beoordelen of de goede procesorde wordt geschonden: – Resteert voor de overige partij(en) te weinig tijd om zich er inhoudelijk over uit te laten? – Moet de zaak worden aangehouden met als gevolg een onwenselijke of onaanvaardbare vertraging van de procedure in het licht van de belangen van de overige partij(en) en een goede rechtspleging? (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2853 |
Als het bestuursorgaan een aanvraag onvolledig vindt en daarom die aanvraag met toepassing van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling laat, kan niet altijd een nieuw bewijsmiddel in beroep of in hoger beroep worden ingebracht (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2853 |
Tussen de bestuurlijke fase en beroep geldt geen grondentrechter. Dat betekent dat in beroep gronden tegen een besluit kunnen worden aangedragen die niet in de bestuurlijke fase naar voren zijn gebracht, tenzij wettelijke voorschriften deze mogelijkheid uitsluiten of de goede procesorde zich hiertegen verzet (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2853 |
In geschillen buiten het omgevingsrecht geldt tussen beroep en hoger beroep geen grondentrechter. Dat betekent dat in hoger beroep in die geschillen nieuwe gronden kunnen worden aangedragen, tenzij een wettelijk voorschrift het aandragen van nieuwe gronden in hoger beroep niet mogelijk maakt of beperkt. Voor nieuwe beroepsgronden die na afloop van de hogerberoepstermijn worden aangedragen geldt verder dat deze buiten beschouwing worden gelaten als de goede procesorde zich tegen bespreking van die gronden verzet (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2853 |
In omgevingsrechtelijke zaken geldt een grondentrechter tussen beroep en hoger beroep. Dat betekent dat in een hoger beroep in een omgevingsrechtelijke zaak alleen gronden kunnen worden aangedragen die ook in beroep zijn aangevoerd. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt als uitgesloten is dat het toestaan van Ć©Ć©n of meer nieuwe gronden in hoger beroep leidt of kan leiden tot benadeling van derde-belanghebbenden (tenzij artikel 1.6a van de Crisis- en herstelwet of artikel 16.86 van de Omgevingswet van toepassing is) | Raad van State 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2853 |
De grondentrechter in omgevingsrechtelijke zaken geldt voor nieuwe beroepsgronden, maar niet voor nadere argumenten ter onderbouwing van eerder ingebrachte gronden. Dergelijke argumenten kunnen in hoger beroep dus wel voor het eerst worden aangevoerd, tenzij de goede procesorde zich tegen de bespreking van die argumenten verzet (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2853 |
In de rechtspraak van de Afdeling is de mogelijkheid begrensd om nieuwe gronden aan te dragen in een beroep tegen een nieuw besluit dat genomen wordt nadat een eerder besluit is vernietigd. Die begrenzing houdt in dat geen gronden kunnen worden aangevoerd tegen het nieuwe besluit als die al tegen het oorspronkelijke besluit aangevoerd hadden kunnen worden (artikel 8:69 Awb) | Raad van State 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2853 |
Als uitgangspunt geldt dat de Afdeling in beginsel uitgaat van de juistheid van de vaststelling door de rechtbank dat een beroepsgrond geheel of gedeeltelijk is ingetrokken. Als de rechtbank heeft vastgesteld dat een beroepsgrond, geheel of gedeeltelijk, tijdens de zitting is ingetrokken, zal de Afdeling de uitspraak van de rechtbank in beginsel slechts vernietigen als buiten redelijke twijfel staat dat de rechtbank ten onrechte de omvang van het geschil heeft begrensd (omvang geschil ex artikel 8:69 Awb) | Raad van State 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2919 |