Artikel 6:11 Awb
Bij de beoordeling van de verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding (artikel 6:11 Awb) moet meer rekening worden gehouden met bijzondere omstandigheden en met een op het individuele geval gerichte, contextuele benadering. Bij bijzondere omstandigheden kan het gaan om persoonlijke omstandigheden, bijvoorbeeld psychisch onvermogen, ernstige ziekte of ongeval van de indiener of ziekte of overlijden van diens naasten, of om externe omstandigheden, zoals een natuurramp, een besmettelijke dierziekte op het bedrijf of een brand in de woning of in een bedrijfspand. Als er een duidelijke verhindering was, is het niet tijdig indienen van een bezwaar- of beroepschrift niet verwijtbaar en kan dit niet aan de indiener worden toegerekend. Ook bij een geringe verwijtbaarheid is er nu ruimte om de termijnoverschrijding niet aan de indiener toe te rekenen. Of daarvan sprake is, hangt af van de omstandigheden van het geval. Als de termijnoverschrijding niet aan de indiener kan worden toegerekend, is voor het aannemen van verschoonbaarheid ook vereist dat het bezwaar- of beroepschrift is ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd. In gevallen waarin een belanghebbende pas kennis neemt van een op correcte wijze bekendgemaakt besluit als de bezwaar- of beroepstermijn al geheel of grotendeels is verstreken en de belanghebbende ook niet eerder kennis kón nemen van het besluit, is die belanghebbende voortaan met het maken van bezwaar of het instellen van beroep in ieder geval niet verwijtbaar te laat als hij dat doet binnen zes weken nadat hij te weten is gekomen dat een besluit is genomen dat zijn belangen kan raken (College van Beroep voor het bedrijfsleven 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31)