Appellanten kunnen tegen een besluit tot wijziging van een omgevingsplan (ex artikel 2.4 Ow) of tegen een ander besluit waarvoor deze norm geldt beroepsgronden naar voren brengen die ertoe strekken aan te tonen dat aan belangen gerelateerd aan gebruiksmogelijkheden van hun eigen gronden of bouwwerken te weinig gewicht is toegekend (relativiteitsvereiste ex artikel 8:69a Awb) (Raad van State 10 december 2025, ECLI:NL:RVS:2025:5966)
Regels in de bruidsschat kunnen alleen worden gewijzigd bij een besluit tot vaststelling of wijziging van een omgevingsplan (artikel 2.4 Ow), de Omgevingswet biedt dus geen grondslag om met een bestemmingsplan een regel in de bruidsschat te wijzigen (artikel 22.2 Ow) (Raad van State 17 december 2025, ECLI:NL:RVS:2025:6122)
Het instellen van beroep tegen het besluit tot wijziging van een omgevingsplan (artikel 2.4 Ow) heeft géén schorsende werking, wat ertoe leidt dat meestal 4 weken na de bekendmaking – dus vóór afloop van de beroepstermijn – het besluit tot wijziging van het omgevingsplan in werking treedt en een aangevraagde omgevingsvergunning kan worden verleend, ook als tijdens de beroepstermijn om een voorlopige voorziening (ex artikel 8:81 Awb) is verzocht (artikel 16.78 Ow) (Raad van State 13 november 2025, ECLI:NL:RVS:2025:5516)
Als na het vaststellen van een besluit tot wijziging van een omgevingsplan (artikel 2.4 Ow) een aanvraag omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit bouwen wordt ingediend (die binnen het nieuwe plan past), dan kan sprake zijn van een spoedeisend belang bij het verzoek om een voorlopige voorziening tot schorsing van het nieuwe omgevingsplan (artikel 8:81 Awb) (Raad van State 13 november 2025, ECLI:NL:RVS:2025:5516)
